Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Wolsla (Andryala integrifollia )
Wolsla is een 30-75 cm hoge plant. De stengels zijn vertakt en bedekt met zachte, witte haren en gele kliertjes. De dichte bedekking met witte haren geeft de plant een grijsachtig uiterlijk.
De bloemen in het hoofdje zijn alle van gelijke lengte. De bloemhoofdjes staan in groepjes van 3 tot 9 aan de top van een stengel. Ze zijn gemiddeld 2,5 tot 5 cm in doorsnede. De knoppen zijn tonnetjerond. Het omwindsel is cilindrisch en afgeknot, staat strak tegen het bloemhoofdje aan en is bedekt met haren en gele kliertjes. De blaadjes van het omwindsel zijn elliptisch tot lancetvormig. De bloemen zijn citroengeel, maar ook wel heldergeel.
De smalle, gave, vaak gegolfde, harige bladen staan verspreid langs de stengel.
Wolsla komt veel voor op het Iberisch schiereiland. Ze groeit op zanderige of rotsachtige bodem op ruderale terreinen.
Kenmerken van het geslacht Andryala (Andryala) waartoe Wolsla behoort.
Evenals planten uit het geslacht Sonchus (Melkdistel) zijn de planten uit het geslacht Andryala (Wolsla) dicht bezet met haren en klierharen. De witte haren geven de planten een grijzig uiterlijk. Ook scheiden ze, net als de melkdistels, melksap af bij doorbreken.
Belangrijk bij determinatie is de vorm van de blaadjes. De bladranden kunnen gaaf of min of meer ruw ingesneden zijn. De vorm is eivormig tot ovaal-lancetvormig. Soms staan de bladen in een grondrozet en staan er slechts enkele, kleinere blaadjes langs de stengels. Het blad is dicht bezet met haren.
De omwindselblaadjes staan in 2-6 rijen en zijn smal en liggen tegen het bloemhoofdje aan. De gele lintbloemen liggen in lagen over elkaar. De achterzijde van de lintbloemen is vaak rood aangelopen.
De knoppen zijn tonnetjerond.
Bij Andryala-soorten is ook de stengel wollig en met kliertjes bedekt. De stengels zijn vertakt. De bloemhoofdjes zitten boven aan de stengel solitair of in groepjes van 3-9.
De kleur van de bloemen varieert van citroengeel tot heldergeel.