Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Schijnkrokus (Romulea ramiflora)
De Schijnkrokus is een bolgewas uit het Middellandse Zeegebied. Ze lijkt wat op onze krokus, maar heeft veel dikkere en stijvere bladeren. De bloemen zijn klein en staan op lange stelen. De schutbladen hebben kleine, ongelijke kleppen en vliezige randen.
De kroonbladen zijn violet, de keel is geelachtig en enigszins behaard. De kroonbladen zijn spits-lancetvormig en aan de buitenzijde groenachtig. De buis is kort.
De meeldraden zijn ten minst een derde korter dan het bloemdek en steken boven de 2-lobbige stempel uit.
De vruchten zijn langwerpig en bevatten rode, bolvormige, gladde, glanzende zaden.
De meest voorkomende Romulea is de R. bulbocodium. De bloemen zijn vrij groot, 2x langer dan de schede, ze staan aan lange stengels. De onderste kelkbladen zijn kruidachtig, de bovenste vliezig. De bloemen zijn paars, lila of geelachtig wit, kroonbladen lancetvormig. De meeldraden reiken tot halverwege het bloemdek. De 2-lobbige stempel steekt boven de meeldraden uit.
Kenmerken van het geslacht Romulae (Romulae) waartoe Schijnkrokus behoort.
Het geslacht dankt haar naam aan de stichter van Rome, Romulus - een teken dat de planten uit dit geslacht daar veel voorkomen. De Engelse benaming is Sand crocus, verwijzend naar haar voorliefde voor een zanderige bodem. De bloemen lijken op de gewone krokus, maar hebben een anders gevormd blad en bol. De Nederlandse benaming is derhalve Schijnkrokus