Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Orchis italica (Orchis italica)
Kenmerkend voor de Orchis italica is de schuin afhangende, diep drielobbige lip. De lange, smal lancetvormige zijlobben lopen uit in een spits en de langwerpige middenlob is gesplitst in twee secundaire, eveneens lancetvormige lobben die gescheiden worden door een duidelijke tand. De lip is in het midden bleker gekleurd en bedekt met purperen stippen en vlekken.
Het eivormig helmpje, gevormd door het bovenste kelkblad en de smalle bovenste kroonbladen, is aan de buitenzijde donkerroze tot purper generfd en aan de binnenzijde donker gestipt.
De zijkelkbladen zijn smal lancetvormig.
De spoor is bleek en half zo lang als het vruchtbeginsel, afgeplat, naar beneden gebogen en heeft een stompe top.
De 5-10 bladeren staan uitgespreid in een wortelrozet. De lichtgroene stengel heeft 1-4 kleine, stengelomvattende bladeren. De rozetbladeren zijn 13 cm lang en 3 cm breed, lancetvormig, lichtgroen, ongevlekt of paars gevlekt en met gegolfde bladranden. De schutbladeren zijn membraneus, tot 5 mm lang en ongekleurd.
En al deze kenmerken hebben de Orchis italica in Engeland de naam ′naked man orchid′ opgeleverd.
Kenmerken van het geslacht Standelkruid (Orchis) waartoe Orchis italica behoort.
De Standelkruiden hebben een duidelijk spoor aan de achterzijde van de onderlip. De onderlip is breed, aan het einde duidelijk ingesneden, vaak in 3 slippen. De slippen zijn niet lang en dun zoals bij de Bokkenorchis of Poppenorchis. Er zijn geen tandjes of slipjes op de onderlip, zoals bij het Hondskruid. De aren zijn breed, de spoor is dik, kegel- of knotsvormig en niet langer dan het vruchtbeginsel (het vruchtbeginsel lijkt op een bloemsteel).
Bij de bloei verwelkt een van de twee knollen, de ander richt zich op de volgende bloei. Dit noemt men wisselknollen.
De zaden zijn zeer talrijk en klein en kunnen alleen kiemen met behulp van een schimmel (mycorrhiza - vergelijk ook paddestoelen).