Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Kuifleeuwerik (Galerida cristata)
De Kuifleeuwerik lijkt veel op de Veldleeuwerik. De kuif van de Kuifleeuwerik staat meestal rechtovereind, de poten zijn steviger en de staart is wat langer en heeft bruine zijkanten. De Kuifleeuwerik nestelt op de grond in een nest van grashalmen.
Op het Iberisch schiereiland komt ook de Theklaleeuwerik voor. Dit is een echte steppenvogel. De Theklaleeuwerik verschilt uiterlijk weinig van de Kuifleeuwerik. De kuif is minder puntig, maar wel wat wilder. De borst is dichter gestreept, de snavel is korter en stomper.
De Kalanderleeuwerik, die ook op het Iberisch schiereiland te vinden is, is aan de bovenzijde grijsachtig beigebruin, aan de onderzijde wit met een opvallende, zwarte kraag. De kuif is minder prominent dan bij de andere soorten.
Op het Iberisch schiereiland komt ook de Theklaleeuwerik voor. Dit is een echte steppenvogel. De Theklaleeuwerik verschilt uiterlijk weinig van de Kuifleeuwerik. De kuif is minder puntig, maar wel wat wilder. De borst is dichter gestreept, de snavel is korter en stomper.
De Kalanderleeuwerik, die ook op het Iberisch schiereiland te vinden is, is aan de bovenzijde grijsachtig beigebruin, aan de onderzijde wit met een opvallende, zwarte kraag. De kuif is minder prominent dan bij de andere soorten.
Kenmerken van het geslacht Leeuweriken (Alaudidae) waartoe Kuifleeuwerik behoort.
Leeuweriken zijn vogels van open terrein. Kenmerkend is het aan de achterkant afgeronde en geschubde loopbeen.
Leeuweriken hebben meestal een kuif en vrij lange vleugels. Het verenkleed is onopvallend bruin met donkere vlekken. Veel leeuweriken hebben een kenmerkende zangvlucht
Leeuweriken zijn vogels van open terrein. Kenmerkend is het aan de achterkant afgeronde en geschubde loopbeen.
Leeuweriken hebben meestal een kuif en vrij lange vleugels. Het verenkleed is onopvallend bruin met donkere vlekken. Veel leeuweriken hebben een kenmerkende zangvlucht
| familie | Zangvogels (Passeriformes) |
| info familie | Tot deze groep behoren meer dan 5000 soorten. Kenmerkend zijn de tenen, waarvan er drie naar voren en één naar achteren wijst. Door de plaatsing van de tenen op deze wijze kunnen de vogels neerstrijken op verticale oppervlakken. Door een speciale pees die van onder de teen naar de tibiotarsus (bot in de poot) loopt. Bij het buigen van de poot wordt deze pees aangetrokken, zodat de voet omkrult en bewegingloos wordt. Zo kunnen de vogels zelfs op dunne takken of bijvoorbeeld telefoondraden slapen zonder om te vallen. Een tweede kenmerk is het met bijzondere spieren uitgerust zangorgaan, waardoor deze vogels over een enorme variëteit aan klanken kan beschikken. |
| naam | kuifleeuwerik (Galerida cristata) |
| waar | agrarisch gebied, struiken, heide, duinen |
| wanneer | hele jaar door |
| meest opvallende kenmerken | opgerichte kuif, bruin verenkleed - brede vleugels en fladderende vliegwijze |
| verenkleed | staart vrij lang met witte zoom, poten steviger dan van veldleeuwerik |
| snavel, poten, staart | grijsbruin gevlekt, kop en borst donker gevlekt |