Gewone heksenboleet

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Gewone heksenboleet (Boletus erythropus)

De Gewone heksenboleet behoort tot de roodporieboleten. Kenmerkend zijn de buikige, bleek gelige steel, die bedekt is met rode vlokjes en de roodoranje gekleurde poriën.

De hoed is eerst halfbolvormig, later uitspreidend tot gewelfd, rand eerst ingebogen, later golvend. Centrum soms iets ingedrukt. Kleur egaal roodbruin, bij het ouder worden soms met olijftinten, langs de rand soms met gelige vlekjes.
De buisjes zijn aangehecht, recht tot buikig, tot 25 mm dik, geel tot olijfgeel. Ze verkleuren direct blauw bij kneuzing. De poriën zijn klein, ongeveer 2 per mm, rondachtig, oranje tot rood, aan de rand van de hoed vaak gelig, sterk blauw verkleurend bij kneuzing.
Het vlees verkleurt snel naar indigoblauw bij kneuzing.

Ectomycorrhiza vormend met loofbomen, vooral eik, beuk en linde, in schrale wegbermen en lanen op zand- en leemgrond, vooral op de hogere zandgronden en in de binnenduinrand.

De Netstelige heksenboleet heeft een rood netwerk op de steel in plaats van vlokjes.
De Gladstelige heksenboleet (B. queletii) heeft geen net of rode vlokjes. Het vlees in de steelbasis verkleurt diep purperzwart gekleurd.
Kenmerken van het geslacht Boleten  (Boletus) waartoe Gewone heksenboleet behoort.

De indeling in geslachten bij leden van de Boletenfamilie is nogal wisselvallig. Men is er nog niet helemaal uit, zodat je als leek al snel door de bomen het bos niet meer ziet.

Het geslacht Boletus kan onderverdeeld worden in meerdere secties - de Fluweelboleten (Xerocomus) vormen inmiddels een eigen geslacht).

De sectie Boletus heeft jong lichte poriën die bij het ouder worden verkleuren naar geelgroen tot olijfgroen. Het witte vlees verkleurt niet blauw bij doorsnijden of kneuzen. Op tenminste het bovenste deel van de steel zit een duidelijk netwerk. Deze boleten groeien zowel bij naald- als bij loofbomen. De verschillende soorten Eekhoorntjesbrood behoren tot deze sectie.

De sectie Luridi (Roodporieboleten) bestaat uit boleten met oranje of rode porien (let op! de buisjes kunnen gewoon geel zijn). De bekendse van deze boleten zijn de Gewone heksenboleet (B. erythropus) en de Netstelige heksenboleet (B. luridus). Zeldzamer zijn de Satansboleet (B. satanas), de Roodnetboleet (S. rhodoxanthus) en de Fraaie roodnetboleet (B. legaliae).
Belangrijke determinatiekenmerken van de Roodporieboleten:
Kleur van de hoed - deze kleur is vaak heel variabel, dus niet echt een betrouwbaar kenmerk. Zo kan de Netstelige heksenboleet behalve een warm bruine tot olijfbruine ook een gele of rode hoed hebben.
Kleur van de porien - ondanks de groepsnaam zijn de porien niet altijd rood. Vooral bij jonge exemplaren zijn ze vaak geel (zie bv. de Ossenboleet en de Fraaie roodnetboleet). Bij het ouder worden verkleuren de porien dan vaak wel naar oranje of rood.
Kleur en oppervlak van de steel - vaak is er een netwerk op de steel. Let op de kleur van het netwerk en op het kleurverschil met het steeloppervlak.
Verkleuring van hoed en steel - verkleuren deze onderdelen en zo ja, gebeurt dat snel of langzaam
Verkleuring van het vlees bij doorsnijden
Geur en smaak
Groeiplaats, waardboom en grondsoort - de meeste van de roodporieboleten leven in symbiose met loofbomen, vooral eik, beuk en linde.


De Gewone heksenboleet heeft geen netwerk, maar rode vlokjes op de steel.



SPECIFICATIES - gewone_heksenboleet
familieBoleten (Boleteceae)
info familieDe familie van de Boleten is vrij gemakkelijk te herkennen. Het zijn vlezige paddenstoelen met meestal een centrale steel en een gewelfde hoed. Onder de hoed zitten geen plaatjes, maar er zit een buisjeslaag. Deze laag is gemakkelijk van de hoed los te trekken.
Belangrijk voor de determinatie is het feit dat ze bijna allemaal gebonden zijn aan een bepaalde boom of struik.
Er zijn diverse geslachten in deze familie. Om te bepalen tot welk geslacht de boleet behoort kun je allereerst naar het oppervlak van de hoed kijken. Is dit glad, schubbig, vezelig, vilt- of zeemleer-, dan wel fluweelachtig? Verder kijk je of het oppervlak droog is of juist kleverig of slijmerig.
Verder is ook de kleur van de hoed belangrijk.
De buisjeslaag kan breed aangehecht aan de steel zijn, of uitgebocht aangehecht zijn of bijna vrij zijn van de steel. Kenmerkend voor bijvoorbeeld het geslacht Suillus is de op de steel aflopende buisjeslaag.
Ook de opening van de buisjes, de pore, speelt een rol bij determinatie. Die opening kan klein en rond zijn, groot en rond, klein en hoekig of grof en onregelmatig hoekig.
En dan is er de steel. Behalve de vorm (cilindrisch, opgezwollen buikig, bochtig of wortelend) is het oppervlak belangrijk. Er zijn drie typen. Het oppervlak heeft een netwerk (als een netkousje over de steel). Dit netwerk heeft ook weer een onderscheidende kleur. Een tweede mogelijkheid is dat het oppervlak bedekt is met fijne tot grove schubjes. Deze schubjes hebben vaak een contrasterende kleur. Als derde mogelijkheid kunnen er fijne donkere vlekjes op het steeloppervlak zitten.
Het vlees van boleten verkleurt vaak bij beschadiging. Het al dan niet verkleuren en de kleur van de verkleuring is vaak kenmerkend voor een bepaalde soort.
Geur en smaak zijn minder bepalend, behalve bij de Peperboleet en de Bittere boleet.
Een sporee maken kan ook bijdragen, er is een heel scala aan kleuren mogelijk.

Al met al een heel gedoe dus!
naam gewone_heksenboleet (Boletus erythropus)
waar in loofbossen, vooral onder beuken, eilen en fijnsparren
sporeekleur olijfkleurig - sporen 11-16 x 5-6 µm
hoed 5-20 cm breed, geelbruin tot donkerbruin, fluwelig
steel geen netwerk - geelachtig, met rode vlokken en rode steeltop
plaatjes poriën rood, bij druk donkerblauw aanlopend