Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Centaurea melitensis (Centaurea melitensis)
Centaurea melitensis heeft vrij kleine, gele bloemhoofdjes. Ze staan alleen of in groepjes van 2-5 aan. De bloemstengels zijn tot 85 cm hoog, rechtopstaand en vaak vertakt in bovenste helft. Het blad loopt af op de stengel. De onderste bladen zijn lancetvormig tot gegolfd-lobbig en geveerd. Het blad is zittend. De bovenste bladeren zijn lineair-lancetvormig, niet ingesneden en ze lopen lang af op de stengel.
Het omwindsel van de bloemhoofdjes is 9,12x4,5-12 mm groot en ovaal of cilindrisch van vorm. De omwindselbladen zijn spinnewebachtig behaard. De buitenste ovaal-lancetvormig, met een lancetvormig uitsteeksel. De aanhangsels van de binnenste omwindselblaadjes eindigen in een 5 mm lange doorn. De aanhangsels van de buitendte omwindselblaadjes in een 10 mm lange doorn met 2-4 3 mm lange doorns aan de voet.
Bloemen geel. Binnenste bloemen klein, gesloten en cleistogaam, buitenste bloemen zijn chasmogaam (ze gaan open voor bestuiving).
Zaad 2-3 mm, eivormig, met 12 lengteribben
Kenmerken van het geslacht Centaurie (Centaurea) waartoe Centaurea melitensis behoort.
De bloemen van dit geslacht hebben prikkelbare meeldraden. Wanneer een bijentong of -poot de meeldraad aanraakt, trekken de helmdraden zich samen en de stijl duwt een snufje witte stuifmeel uit het kokertje van de helmknopjes. Dit kun je goed zien bij de korenbloem, die bijna zwarte helmknopjes heeft, wanneer je met een speld de meeldraad aanraakt. Dit werkt alleen zo lang de stempel nog niet zichtbaar is.