Hyacintorchis

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Hyacintorchis (Himantoglossum%20robertianium)

De Hyacintorchis (Himantoglossum robertianium) is een nieuwkomer in de Nederlandse wilde-orchideeënwereld, overgekomen vanuit het Middellandse Zeegebied en in 2020 voor het eerst ontdekt in de duinen van Noordwijk.

De Hyacintorchis is een forse orchidee, die qua vorm wat doet denken aan de hyacint. De Hyacintorchis staat ook bekend onder de naam Reuzenorchis. De orchidee kan in gunstige omstandigheden 1 meter hoog worden! Het is een verwant van de Bokkenorchis.

Half oktober verschijnen de rozetten. Het blad is glanzend groen en minstens 6 cm breed en 15 cm lang. Ter vergelijking: de rozetbladeren van de Bokkenorchis zijn dof, blauwgroenig van kleur en niet langer dan 15 cm en niet breder dan 6 cm. Het blad van de Hyacintorchis is dus langer, breder en glanzend.

De bloemen hebben de bij meerdere orchideeën voorkomende vorm van een "gehelmd mannetje" d.w.z. de lip is drielobbig, de middelste lob is V-vormig gespleten. Samen zijn ze tot een beschermend helmpje gevouwen boven het gynostemium (een zuiltje dat bestaat uit de vergroeide helmdraden, stijl en stempel). De kelkbladen zijn, evenals de bovenste kroonbladen, lichtgroen tot violet gestreept. De lip heeft een wittige ondergrond met een patroon van roze tot violette stippeltjes. De randen zijn donkerder van kleur. Het lijkt daardoor op het eerste gezicht alsof de bloemen al aan het verwelken zijn.
Het spoor is ongeveer even lang als het vruchtbeginsel, breed, met een stompe top en licht naar onderen gebogen.

De Hyacintorchis groeit op kalkrijke bodems op zonnige of halfbeschaduwde plaatsen.
Kenmerken van het geslacht Himantoglossum  (Himantoglossum) waartoe Hyacintorchis behoort.

Het geslacht Himantoglossum kent een achttal soorten. Orchideeën uit dit geslacht zijn terrestrisch. In Nederland en België komen sinds kort 2 soorten voor, nl. de Bokkenorchis (H. hircinum) en de Hyacintorchis (Himantoglossum robertianum).

De naam van dit geslacht is afgeleid van de Oudgriekse woorden voor riem en tong (himas en glossa) en hiermee wordt verwezen naar de lange lip van deze soorten.

De planten hebben een bladrozet en hogerop meerdere, stengelomvattende bladeren die al tijdens de bloei verwelken.

Himantoglossum-soorten komen voor op kalkrijke bodems, zoals kalkgraslanden en kalkrijke duinen.

SPECIFICATIES - hyacintorchis
familieOrchideeënfamilie (Orchidaceae)
info familieLeden van deze familie hebben bladen met een gave rand, ze zijn meestal lancetvormig, aan de voet vaak stengelomvattend.
De bloemen staan in aren, trossen of pluimen.
De bloemen zijn symmetrisch, ze hebben 6 kroonblaadjes en zijn vaak opvallend gekleurd.
Vijf van de zes kroonblaadjes zijn vaak naar elkaar toegebogen en vormen zo een soort helm, het zesde blaadje staat apart, is groter dan de overige blaadjes en wordt lip genoemd. Deze lip loopt vaak uit in een spoor.



Bij de inlandse orchideeën zijn de stijl, de stempel en 1 meeldraad zonder helmdraad, dus alleen een helmknopje, vergroeid tot een zuiltje. Het helmknopje bestaat uit twee hokjes en zit meestal voor de stempel.
In de hokjes zit het stuifmeel in de vorm van een klompje. Deze stuifmeelklompjes hebben een steeltje. Het einde van dit steeltje is weer vergroeid met een snaveltje (rostellum). Een deel van dit snaveltje is veranderd in gom of in een paar kleefschijfjes. De stuifmeelklompjes groeien hieraan vast. Soms liggen de schijfje bloot, bv. bij de Muggenorchis. Bij andere geslachten ligt ieder schijfje weer in een napje. Ook kunnen beide schijfjes in 1 napje liggen.

Onder de stempelplek ligt bij vele soorten de ingang tot de spoor waar de honing bewaard wordt. Bij sporenloze orchideeën ligt de honing op de onderlip.

Als nu een insect, op zoek naar de honing, tegen de kleefschijfjes aankomt, dan plakken deze inclusief de stuifmeelklompjes vast op de kop van het insect. Is er een beursje, dan klapt dit bij aanraking terug en komen de kleefschijfjes bloot te liggen en kunnen ze vastplakken op de kop van het insect. De steeltjes van de klompjes staan dan rechtovereind op de kop van het insect. Na een paar seconden, net genoeg voor het insect om een volgende bloem te vinden, buigen de steeltjes door en kunnen het stuifmeel overbrengen op de bloem waar het insect zich inmiddels bevindt.

Oorspronkelijk bloeiden orchideeën met de lip naar boven gericht. Dit bleek onhandig voor de insecten die op hun kop op de lip moesten landen om bij de honing te kunnen. De evolutie heeft dit gecorrigeerd door het onderstandige vruchtbeginsel een halve slag te draaien - de bloem, die in de knop nog naar boven is gericht - wordt nu bij het openen gedraaid.



De andere twee binnenste bloemdekblaadjes zijn meestal ongeveer gelijk van vorm met de drie van de buitenste krans. Soms vormen ze samen met de bovenste van de buitenkrans een soort helm boven de stempelzuil.
Orchideeën leven in symbiose met bodemschimmels die de wortels binnendringen. Het heeft dan ook geen zin om orchideeën uit te graven voor in de tuin: ze zullen het niet overleven.
naam hyacintorchis (Himantoglossum robertianium)
waar Middellandse Zeegebied - in Nederland van 1 vindplek in de duinen bekend, op kalkrijke, stenige, grazige gronden of op stenige en zonnige licht beschaduwde plaatsen aan bos- en struweelranden
bloei half februari - half april
kleur groenachtig tot donkerpaars
blad blad glanzend, groen tot lichtgroen, breedte langste rozetblad minimaal 6 cm, rozetten vanaf half oktober
vrucht doosvrucht