Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Fraaie vrouwenmantel (Alchemilla mollis)
De Fraaie vrouwenmantel (Alchemilla mollis) is de meest algemene van de diverse soorten vrouwenmantels.
De verschillen zitten in de lengte van de kelkbladeren (korter of veel langer dan de kelkbuis), de al dan niet behaarde stengel en bladstelen en de beharing aan de bovenzijde van de rozetbladeren.
De Fraaie vrouwenmantel heeft kelkblaadjes die 1,5-2x zo lang zijn als de behaarde kelkbuis. De kelkblaadjes staan na de bloei uitgespreid. De bijkelkbladen zijn ongeveer even groot als de kelkbladen.
De steunblaadjes van de wortelbladen verdrogen al bij de jongste bladen en worden dan roodbruin.
Het stengelblad is nauwelijks gelobd. De stengel en bladen zijn dicht bezet met lange afstaande haren.
De Fraaie vrouwenmantel komt vrij algemeen voor, ook als tuinplant. Ze groeit op dijken, in parken en gazons, op kerkhoven, boswegen en komt ook in de duinen voor.
Kenmerken van het geslacht Vrouwenmantel (Alchemilla) waartoe Fraaie vrouwenmantel behoort.
De Vrouwenmantel behoort tot de Rozenfamilie. De bladen en takken hebben echte geen stekels, de stengels zijn kruidachtig, niet houtachtig.
Er zijn 4-5 kelkslippen en bijkelkslippen. De onderste bladeren zijn rond, groot en gesteeld met 7 tot 12 getande lobben en geplooid.
De bloemen zijn klein en lichtgroen, ze staan in een tuiltje en hebben geen kroonblaadjes.
De wortelstok is zeer donker, bijna zwart.
De Vrouwenmantel is een overblijvende plant. Het blad vormt een soort bekken.
Tot voor kort kende men alleen de Alchemilla vulgaris (A. xanthochlora), inmiddels is het geslacht opgedeeld in meerdere soorten.
Aan de Vrouwenmantel werden tal van bijzondere eigenschappen toegekend. De Latijnse naam Alchemilla hangt niet voor niets samen met de alchemisten. Zij verzamelden de dauwdruppels die op de bladen lagen. Ze hoopten ermee de Steen der Wijzen of tenminste goud te kunnen maken. Dat verzamelen van de dauwdruppels was nog een heel gedoe. De dauw werd verzameld bij volle maan, op een maandagmorgen. Het werd direct gebotteld in donkere flessen.
Ook de plant zelf, die tal van geneeskrachtige werkingen kent, werd geoogst en dat bij voorkeur tussen 12.00 en 01.00 ′s nachts en met een zilveren mes.