Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Esparcette (Onobrychis vicifolia)
Esparcette - bij het lezen van de naam verwacht je een adelijke plant die enkel genoegen neemt met paleistuinen en koninklijke parken. Esparcette - ze moet wel gekoesterd worden als een roos of orchidee.
Dan tref je haar, temidden van het wuivende graan, met als kennelijke taak het lokken van de bijen. Of ergens in een onkruidrijke berm. Verleidelijk dan toch, al is het op het boerenland. En als je haar van dichtbij bekijkt doet ze qua schoonheid geheel niet onder voor al die koninklijke bloeiers.
En dan lees je het .... Veevoer. De plant wordt gekweekt als veevoer! Ontgoocheld staar je naar de tekst in de flora. Veevoer!
De Esparcette behoort tot de Vlinderbloemfamilie. Het is een plant met een rechtopstaande, kale tot zachtbehaarde stengel. De bloemen staan in langgesteelde, okselstandige trossen. De roze vlag is rood geaderd. De zwaarden zijn erg kort.
Het blad is oneven geveerd met 13-27 paar deelblaadjes van 8-24 mm lang.
De kelktanden zijn dubbel zo lang als de kelkbuis en bezet met lange, afstaande haren.
De harde vrucht is half-cirkelrond tot omgekeerd eirond, 5-8 mm lang en springt niet open. De vrucht heeft weerhaakjes op het oppervlak. Deze weerhaakjes zorgen voor verspreiding van de vrucht, doordat ze vastklitten in dierenvachten en dergelijke.
De plant groeit op zonnige, warme plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, stikstofarme, kalkrijke grond. Je vindt dergelijke plaatsen in kalkgraslanden, langs spoorwegen, bermen en kalkhellingen.
Kenmerken van het geslacht Esparcette (Onobrychis) waartoe Esparcette behoort.
Esparcette is een geslacht van vaste planten uit de Vlinderbloemfamilie. Het zijn van oorsprong over het algemeen subtropische planten, die zich inmiddels echter tot in Zweden verspreid hebben. De planten groeien in grasland, op akkers en braakliggend terrein.
Het blad is onregelmatig geveerd en heeft 6 tot 14 paar langwerpige tot lijnvormige bladen.
De bloemen zijn bleek paars en bloeien van juni tot in september. Ze worden bezocht door honingbijen en solitaire bijen.
De ronde vruchten bevatten 1 zaadje en dragen weerhaakjes.
De planten hebben een hoge voedingswaarde en worden daarom veel gebruikt als paardenvoer.