Duinrus

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Duinrus (Juncus anceps)

Juncus anceps (Duinrus)
De Duinrus is een rechtopstaande rus waarvan de stengels ook rechtop staan, de onderste stengels staan hooguit iets schuin af. Het is een soort van duinvalleien en groene stranden.

- Stengels in rijen. Bloeistengels aan de voet al dan niet met bladscheden zonder bladschijf.

- Bladeren verdeeld in kamers door van buiten af zichtbare tussenschotten. Gemiddeld zijn er 3 volledige bladen.

- Bloemen - bloemkleur groen of bruin, bloeiwijze gedrongen, bloemdekbladen donker roodbruin tot bruinzwart, alle ongeveer even lang, buitenste min of meer stomp, meestal met spitsje onder de top. Onderste tak meestal sterk verlengd en vertakt, zodat het lijkt of er 2 bloeiwijzen boven elkaar staan.

- Vruchten - doosvrucht. Vrucht ongeveer even lang als de bloemdekbladen. Vrucht glanzend roodbruin tot zwart, met 20-25 zaden.

Juncus articulatus (Zomprus)
Bloemen
3-30 bloemhoofdjes in een vertakte pluim aan de top van de stengel. De pluim is even lang als breed of langer dan breed. De takken staan rechtop, opstijgend of afstaand. De onderste takken worden ondersteund door een rechtopstaand, bladachtig schutblad dat niet boven de pluim uitsteekt.
Elk bloemhoofdje is 6-8 mm in doorsnede en bevat 3-10 bloemen. De vorm is omgekeerd conisch tot halfrond.
De bloemen hebben 6 bloemdekbladen, alle zijn even lang - 1.8-3.0 mm en lopen uit in een spits. Ze zijn groen tot strogeel tot donker kastanjebruin en hebben een witte, vliezige rand. De bloemen zijn ongesteeld, de stijl heeft 3 stempels en er zijn 6 meeldraden waarvan de helmhokjes even lang zijn als de helmdraden.

Bladen en stengels Een bloeiende stengel heeft meestal 3-6 verspreid staande bladeren en 0-2 wortelbladen. De bladen zijn 1.5-10 cm lang en tot 1,1 mm breed, rond op doorsnede, met op regelmatige afstanden dwarsschotjes. De bladen zijn korter dan de stengels. De schede is open. De bladschede heeft 2 oortjes van 0.5-1 mm lang, ze zijn rond aan de top en hebben een vliezige rand. Bladschede op de rug scherpkantig.
De stengels zijn 2-bladig, lang, rolrond, glad, onvertakt behalve in de pluim, rechtopstaand of liggend en aan de top opstijgend of ze drijven in het water.
De plant heeft een kruipende wortelstok.

Vruchten De driekantige doosvrucht is 2.8-4 mm lang en steekt ongeveer 1 mm boven de bloemdekbladen uit. De vrucht loopt spits toe. Bij rijpheid verkleurt de vrucht naar donker kastanjebruin. De vrucht bevat vele zaden. Ze zijn ovaal, 0.5 mm lang, en bij rijpheid donker goudbruin, huid vaag gerimpeld.

Samenvattend De bloemdekbladen van de Zomprus zijn alle spits - bij de Duinrus zijn de binnenste bloemdekbladen stomp, de buitenste hebben een onder de stompe top geplaatst spitsje.

De vrucht van de Zomprus loopt spits toe en steekt 1 mm boven de bloemdekbladen uit - de vrucht van de Duinrus is afgerond aan de top en steekt slecht 0.5 mm boven de bloemdekbladen uit.

Verschil met de Zomprus (toen nog Juncus lamprocarpus geheten) volgens Flora Batava
- de op de rug scherpkantige bladschede
- kleinere, meer samengedrongen bloemspies met rechtopstaande takken en kleine bloemhoofdjes
- stompe bloemdekbladen met stekelpuntje. De vliezige rand van de bloemdekbladen is dikwijls naar binnen omgeslagen, waardoor zij spitser lijken dan ze in werkelijkheid zijn.


Bij bloeiende exemplaren is te zien dat de helmhokjes van de Duinrus half zo lang zijn als de helmdraden, terwijl bij de Zomprus de helmhokjes ongeveer even lang zijn als de helmdraden.
Kenmerken van het geslacht Rus  (Juncus) waartoe Duinrus behoort.

Kijk als eerste stap bij het determineren of de bloemen alleen of met meerdere bijeen in een hoofdje staan. Alleenstaande bloemen sluiten al veel mogelijkheden uit.
Vervolgens vormen de plaatsing van de bloeiwijze (zijdelings of aan de top van de stengel) en de uitbundigheid van de vertakkingen en bloeiwijzen een handig handvat voor een eerste indeling.
Bepalend voor het uiterlijk van de rus is vaak ook de lengte van het schutblad. Dit blad zit iets onder de bloeiwijze aan de stengel. Soms is het veel langer dan de bloeiwijze. Het lijkt dan alsof de stengel heel ver doorloopt en de bloeiwijze zijdelings geplaatst is.

Het geslacht Juncus (Rus) heeft onbehaarde, smalle, meestal priemvormige bladen en veelzadige vruchten. Het geslacht Veldbies (Luzula) dat eveneens tot de Russenfamilie behoort heeft aan de rand vezelig behaarde, vlakke bladen en een 3-zadige vrucht.
Bij het determineren van de verschillende russen wordt, zoals al opgemerkt, als eerste gekeken naar de plaatsing van de bloeiwijze en naar het aantal bloemen in het hoofdje.
  • De bloemen (meestal in trossen) zitten zijdelings aan de steel
  • De bloemen zitten aan de top van de stengels. De stengel vertakt zich in hoofd- en zijtakken. Men onderscheidt hier weer 2 types.
    • een compacte pluim bestaande uit enkele takjes. Aan de takjes zitten 1 of meerdere bloemen.
    • een losse pluim bestaande uit veel takjes


Een tweede kenmerk zit helaas onder de grond. Een korte of lange wortelstok. De planten met korte wortelstok kunnen gemakkelijk uit de grond worden getrokken, die met een lange wortelstok niet. Maar ja.... ga in een druk bezocht natuurgebied maar eens een plantje uit de grond trekken.... . Gelukkig verraadt de vorm waarin de planten groeien ook al het een en ander over de lengte van de wortelstok.
Op de knopen van de lange wortelstok ontwikkelen zich op min of meer gelijke afstand spruiten. De planten staan derhalve keurig in het gelid en vormen met elkaar zoden of matten. Een mooi voorbeeld hiervan is de Veldrus.
De planten met korte wortelstok groeien in pollen.
De Trekrus (een rus van heidevelden) groeit in heksenkringen.

Op zoek naar een derde belangrijk kenmerk moet je de bladeren en de stengel van de plant doorsnijden. Is de stengel gevuld of hol en al dan niet voorzien van dwarsschotten? Is de stengel rond of afgeplat? Bij sommige soorten zijn de dwarsschotten ook aan de buitenkant al duidelijk te onderscheiden.
Er zijn wortelbladen en meestal ook, kortere, stengelbladen. De bladeren zitten met een bladschede aan de stengel en hebben al dan niet oortjes. Ook dit dient te worden bestudeerd.

De bloemen hebben 2 kransen van drie bloemdekbladen. Ze zijn meestal bruin, soms voorzien van een groene streep. De vorm is lancetvormig, spits of meer stomp en soms is er nog een topspitsje. Er zijn 6 meeldraden, soms slechts 3.
De vrucht is 1- of 3-hokkig. De vorm van de vrucht is driekantig, eivormig of sigaarvormig. Bovenop de vrucht zit een stijl met vaak roze getinte stempels.
Bij het determineren kijk je naar de lengte en de al dan niet spitse top van de buitenste 3 bloemdekbladen en die van de binnenste 3 bloemdekbladen. Ze zijn niet altijd gelijk gevormd of even lang. Ook de kleur speelt uiteraard een rol. Daarna bekijk je de vorm van de vrucht en de lengte van de stijl.

Het moge duidelijk zijn, het determineren van de rus is een hele klus.

SPECIFICATIES - duinrus
familieRussenfamilie (Juncaceae)
info familieKruidachtige, 1-jarige of overblijvende planten. Meestal met een wortelstok. Leden van de Russenfamilie hebben smalle, grasachtige bladeren. De bloemen zijn regelmatig van vorm en 2-slachtig. Er zijn 6 bloemdekbladen, die groen, bruin of strokleurig zijn, aan de rand vaak vliezig. Er zijn 6 of 3 meeldraden. Het vruchtbeginsel is bovenstandig, 1-3-hokkig met 3 draadvormige stempels. De vrucht is een 3- tot veelzadige doosvrucht.
naam duinrus (Juncus anceps)
waar op open, natte, zoete of brakke zandgrond in duinvalleien en op groene stranden
bloei juni - september
kleur groen of bruiin
blad hol met dwarsschotten, van buitenaf zichtbaar
vrucht veelzadige doosvrucht