Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Biggenkruid (Hypochaeris Radicata)
De omwindselblaadjes liggen tegen het bloemhoofdje aan, ze zijn glad en vaak zitter er verspreid kleine zwarte knobbeltjes op. De bloemhoofdjesbodem heeft stroschubben.
De top van het blad is rond of in de vorm van een gelijkzijdige driehoek. (Een lange, spitse top duidt op Leeuwentand.)
De structuur van het blad lijkt wat op een biggenhuidje. De bladen zijn niet gevlekt. Ze staan in een rozet, de bloeistengel is onbebladerd of heeft enkele schubjes. De bloeistengel is vertakt, onder de bloem kaal.
De bloemen zijn goudgeel. Aan de achterkant meestal dof lichtblauw of gestreept. Biggenkruid kan tot 0,5 meter hoog worden.
Het nootje is gesnaveld. Het pluis bestaat uit 2 rijen. De binnenste rij duidelijk geveerd, de buitenste rij korter en fijn getand.
Kenmerken van het geslacht Biggenkruid (Hypochaeris) waartoe Biggenkruid behoort.
Gele bloemen, onvertakte of vertakte, bladerloze stengels.
- Bloemsteel zwak behaard; bij gewoon biggenkruid onder de bloem kaal;
- Omwindselblaadjes niet neergeslagen.
- Bloem goudgeel; bladen niet zo langharig, ruwachtig.
- De knoppen knikken niet. Bloemsteel met schubjes
- Bloemsteel vertoont duidelijke afscheiding waar het omwindsel begint en de bloemsteel eindigt. Tussen de kleine, gele bloempjes kan men bij doorbreken stroschubben ontdekken.