Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Akkermelkdistel (Sonchus arvensis)
De Akkermelkdistel behoort tot de "Gele composieten met alleen lintbloemen" (zie betreffende artikeltje elders op deze website): de bloeiende stengel heeft bladeren en is vertakt.
De bladranden zijn bezet met stekeltjes, de bladeren zijn diep ingesneden.
De bloem is zeker zo groot als een paardenbloem. De plant kan 1,5 m hoog worden.
Kenmerkend is het omwindsel met gele klierhaartjes.
Ook de Moerasmelkdistel en de verwante Zeemelkdistel hebben van deze klierhaartjes. De bovenste bladen van de Moerasmelkdistel zijn lang en smal met fijne tandjes aan de rand en omvatten de stengel met spitse, afstaande voetslipjes. De klierharen bij de Moerasmelkdistel zijn meestal zwart.
Bij de Akkermelkdistel zijn ook de bovenste bladen diep ingesneden, ze zitten met kleine krullen om de stengel.
De Zeemelkdistel is een ondersoort van de Moerasmelkdistel. Ze onderscheidt zich van deze door het onregelmatig ingesneden, vettig aanvoelende blad.
De Gewone melkdistel heeft weke, dofgroene bladeren met spitse oortjes.
De Ruwe melkdistel glanzig groene bladeren met stijvere en spitsere tanden. De bladvoetjes zijn groot en omgerold.
Kenmerken van het geslacht Melkdistel (Sonchus) waartoe Akkermelkdistel behoort.
Alle soorten rijk aan wit melksap. Om de diverse soorten te onderscheiden kun je als eerste naar de omwindsels kijken: zijn deze kaal of bedekt met klierharen?