Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Slijmrandkaalkopje (Psilocybe liniformans)
Het Slijmrandkaalkopje komt voor op paardenmest in schraal grasland in de kustduinen. Kenmerkend is behalve de blauwe verkleuring van de voet van de steel die je ook bij het Blauwvoetkaalkopje ziet, de gelatineuze lamelsnede. Deze is met een speld als een elastiekje los te trekken.
Er zijn geen velumresten aanwezig.
De steel is aanvankelijk wittig tot bleekbruin met bleke top en groenig-blauwe voet, maar verkleurt naar grijs-groenig blauw bij het ouder worden. De top is berijpt tot korrelig, verder is de steel vezelig.
ilocybe liniformans
Hoed 10-25 mm in diam., gewelfd tot bijna vlak, geen papil, soms kleine umbo, hygrofaan,
matgrijs oker bruin met zwakke olijftint, meer roodbruin in het midden, droog oker umber, centrum meer umberkleurig en iets grijsolijf kleikleurig aan de rand. Jonge exemplaren met blauwige tint langs de rand, kleverig, met aftrekbare hoedhoed, zonder velumresten.
Lamellen adnexed, vrij ver uiteen, breed, ruw, jong donker kleikleurig, bij ouder worden paarsbruin. Lamelsnede bleek, als een elastiekje te verwijderen van de lamel (met naald).
Steel 14-30x1-2 mm cilindrisch met tot 4 mm brede knolachtige voet, hol, wittig tot zeer bleekbruin met bleke top, groenig blauw aan de voet, uiteindelijk grijs-groenig blauw tot aan de top, berijpt-korrelig bovenaan, vezelig lager op de steel.
Vlees glazig, matbruin, later bleek in de steel, met amberkleurige laag onder het oppervlak van de hoed en bijna witte kern in de steel.
Geur sterk aromatisch met stinkende component bij kneuzen.
Smaak onopvallend.
Sporen (12-)13-14.5(-16.5) x 7.5-10 mu, in vooraanzicht ellipsvormig, iets ingedeukt in zijaanzicht, glad, met dikke geelbruine wand in KOH en met opvallende kiempore.
Basidia 20-35x6-10 mu, 4-sporig, hyalien in KOH,
Pleurocystiden afwezig.
Cheilocystiden 22-33x5.5-9 mu, overvloedig, gecombineerd met onderliggende gelatineerde hyfen, samen een steriele, aftrekbare draad vormend, hyalien in KOH, flesvormig, met meer dan 6 mu lange en 1.5-2.5 mu brede hals, vaak gevorkt, soms met hyalienem in KOH oplosbare olie druppel.
Subhymenium subhyalien, met geelbruin pigment (in KOH) onregelmatig verdeeld tussen de cellen, zonder incrustaties.
Epicutis gegelatiniseerd, bestaande uit ingebedde, parallelle, dunne, 1.5-3.3 brede, hyaliene hyfen.
Hypoderm bestaande uit hyfen met hyaliene, tot 15 mu brede, lange cellen.
Gespen aanwezig.
Op paardenmest in arm grasland in de kustduinen
Lijkt erg op P. fimetaria, maar deze heeft een goed ontwikkeld velum en derhalve witte, vezelige schubjes op en langs de rand van de hoed en een ringzone rond de steel. De sporenmaten van deze soort zijn 11-014 (-15.5) x 6.5-8.5 (-9.5). Ook heeft deze soort geen gelatineuze, aftrekbare lamelsnede.
Bron :PERS1977009002003.pdf Persoonia Published by the Rijksherbarium Leiden
Kenmerken van het geslacht Kaalkopjes (Psilocybe) (Psilocybe) waartoe Slijmrandkaalkopje behoort.
Kaalkopjes zijn vooral populair vanwege de hallucinerende stoffen die ze bevatten. Ze worden dan ook al eeuwenlang gebruikt bij tal van heilige rituelen.
De kleine, bruine tot witte paddestoeltjes kleuren door de stoffen (o.a. psilocybine, psilocine) blauw bij kneuzing. Tot voor kort behoorden ook een aantal niet-hallucigene soorten tot dit geslacht, maar deze zijn inmiddels ondergebracht in een eigen geslacht, Deconica.
Op mest zijn er in Nederland drie blauw verkleurende soorten te vinden, het Blauwvoetkaalkopje (P. fimetaria), het Slijmrandkaalkopje (P. liniformans) en het Harig kaalkopje (P. puberula). Ze lijken een voorkeur te hebben voor paardenmest.
Het Blauwvoetkaalkopje heeft goed ontwikkeld velum. De Slijmrand heeft een gelatineus laagje op de lamelsnede, deze kun je er met een speld of pincet vanaf trekken. De laag is bezet met flesvormige cheilocystiden.
Ook de geur verschilt (melig <-> sterk aromatisch).
bron
Mestkaalkopjes - Nature Today en
Puntige kaalkopjes - Nature Today
Sporeekleur is bruin, purperbruin, purperzwart.