Nonnenkapkluifzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Nonnenkapkluifzwam (Helvella spadicea)

De Nonnenkapkluifzwam valt op door de geplooide, donkerbruin tot zwarte hoed. De plooien worden gevormd door de 3 lobben waaruit de schotelvormige hoed eigenlijk bestaat. Deze lobben zijn op nogal grillige wijze naar elkaar toegebogen. Het naar buiten gekeerde gedeelte is glad, kaal en donkerbruin, het binnenoppervlak is fijn geruwd en lichter van kleur. De hoedrand is hier en daar net de steel vergroeid, de onderzijde is glad en wit.

De steel is tot 5 cm hoog, hol, wittig en fijn viltig en aan de voet verbreed en daar vaak wat ingedeukt.

De Nonnenkapkluifzwam vormt ectomycorrhiza met loofbomen en dan vooral de populier.
De paddestoelen zijn te vinden in het voorjaar.

De Geaderde kluifzwam (H.fusca) heeft eveneens een 2- tot 3-lobbige, zadelvormige hoed. De hoedrand is plaatselijk met de steel vergroeid, de onderzijde opvallend vertakt geaderd en vuilwit tot bleekbruin gekleurd. De steel is hol, krachtig geribd, fijn behaard en wit tot geelbruin.
Kenmerken van het geslacht Kluifzwam  (Helvella) waartoe Nonnenkapkluifzwam behoort.

Het vruchtlichaam bestaat uit een hoed en steel of is kelkvormig zonder steel.

De hoed is kroezig, zadel- of schotelvormig en bekleed met hymenium.

De steel is overlangs geribd of glad.

SPECIFICATIES - nonnenkapkluifzwam
familieKluifzwammen (Helvellaceae)
info familieIn het Engels heten zwammen uit deze familie ′ 'Elfenzadels′, een stuk sprookjesachtiger dan de Hollandse ′Kluif′.
Kluifzwammen zijn zwammen met vaak mooie, grillige vormen. De kleuren zijn meestal minder spectaculair, een tint bruin, grijs of wit. Ze groeien op de grond of op rottend hout.
De verschillende soorten zijn vaak macroscopisch op naam te brengen. Belangrijk hierbij zijn de vorm van de hoed, de structuur van de buitenzijde van de hoed en de mate waarin de steel (indien aanwezig) geribbeld is.
naam nonnenkapkluifzwam (Helvella%20spadicea)
waar ectomycorrhizavormend met loofbomen, vooral populier, op kalkhoudend, humusarm zand, vooral aan de kust
sporeekleur ascosporen 20-25 x 12-15 mu, ellipsvormig, glad, met oliedruppel
hoed geplooid, buitenzijde donkerbruin, binnenste deel lichter en fijn geruwd
steel wittig en fijn viltig, 5 cm hoog, basis verbreed en soms wat ingedeukt,
plaatjes asci