Kale veldridderzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Kale veldridderzwam (Melanoleuca%20melaleuca%20sensu%20K%C3%BChner)

De Kale veldridderzwam is in het veld nauwelijks te onderscheiden van de Zwartwitte veldridderzwam. De biotoop kan een aanwijzing zijn.
Kenmerkend is het ontbreken van pleuro- en cheilocystiden. En dat is een lastig kenmerk: afwezigheid is meestal met minder zekerheid vast te stellen dan aanwezigheid, vooral waar de FN meldt dat de cheilocystiden soms moeilijk te vinden zijn.
De sporen van de Kale veldridderzwammen hebben een lagere Q-waarde dan de sporen van de Zwartwitte. D.w.z. dat de sporen van de Zwartwitte iets meer langwerpig zijn. (Breedte 5-6 mu tegenover 4-5 mu bij de Zwartwitte, bij een lengte van 6.5-8.5 tegenover 6-9.5 mu). De hoed van de Kale veldridderzwam is droog, glad, roodbruin tot grijsbruin of donkerbruin. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht en staan dicht opeen. De steel is cilindrisch, vezelig, bleekbruin tot grijsbruin. De geur is zwak of grasachtig.
Sporen 6.5-8.5 x 5-6 mu, ellipsvormig, ruw.
Te vinden in naaldbossen op droog, rijk zand (volgens de Verspreidingsatlas), in wegbermen en op open plekken in bossen, heide e.d., vaak op kalkrijke grond.

Hier moet nog bij vermeld worden dat de officiële, Latijnse benaming Melanoleuca melaleuca sensu Kühner is, daar niet alle deskundigen het eens zijn over het wel en wee van deze soort. ';
Kenmerken van het geslacht Veldridderzwam  (Melanoleuca) waartoe Kale veldridderzwam behoort.

Veldridderzwammen zijn over het algemeen mooie paddenstoelen om te zien. Helaas is determinatie knap lastig, ook onder de microscoop.
In ons land komen zo′n 20 soorten voor.
Het zijn vrij forse paddestoelen met een droge, gladde hoed, aangehechte, witte tot roze-gele lamellen met een centrale steel. Geen velum.
Sporenprint wit tot bleekgeel.

De sporen zijn dunwandig en bedekt met kleine tot grote, amyloïde wratten. Soms zijn de wratten verbonden door een fijn netwerk van lijnen. Er is meestal een duidelijke ′plage′, een kale plek rond de apiculus (aanhangseltje waar de spore mee vastzat aan het basidium).
De lamelsnede is meestal steriel. Cheilocystiden flesvormig met dikke wanden en kristallen of pleuro- en cystiden buikvormig met dunne wanden en kristallen.
Hoedhuid een trichoderm.
Meestal zijn er ook caulocystiden.
Geen gespen.

SPECIFICATIES - kale_veldridderzwam
familieTricholomataceae (Tricholomataceae)
info familieDeze familie kent 127 geslachten
naam kale_veldridderzwam (Melanoleuca melaleuca sensu Kühner)
waar kalkrijke bodem, open plekken in (naald)bossen en heide
sporeekleur wit, amyloid
hoed droog, glad, roodbruin tot grijsbruin of donkerbruin
steel cilindrisch, vezelig, bleekbruin tot grijsbruin
plaatjes uitgebocht aangehecht en dicht opeen