Grote schotelkluifzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Grote schotelkluifzwam (Helvella queletii)

De Grote schotelkluifzwam heeft een opvallend geribde steel, de ribben lopen echter niet door tot op de komvormige hoed, zoals bij de Bokaalkluifzwam (H. acetabulum) De hoed is regelmatiger van vorm dan de hoed van de Witte of Zwarte kluifzwam (H. crispa of H. lacunosa), de kleur is donkerbruin.

Het vruchtlichaam is komvormig, maar samengevouwen als een taco. De punten buigen soms naar beneden en dan ontstaat de zadelvorm. De kleur van de buitenzijde is bleker dan die van de binnenzijde, de buitenzijde is fijn donzig.
De steel is zoals gezegd opvallend geribd, slank. Het oppervlak is wittig, kaal.

De Grote schotelkluifzwam vormt ectomycorrhiza met loofbomen en groeit op een humeuze, wat kalkhoudende zand- of leembodem.

De paddestoelen zijn te vinden vanaf het voorjaar tot in de nazomer.

Kenmerken van het geslacht Kluifzwam  (Helvella) waartoe Grote schotelkluifzwam behoort.

Het vruchtlichaam bestaat uit een hoed en steel of is kelkvormig zonder steel.

De hoed is kroezig, zadel- of schotelvormig en bekleed met hymenium.

De steel is overlangs geribd of glad.

SPECIFICATIES - grote_schotelkluifzwam
familieKluifzwammen (Helvellaceae)
info familieIn het Engels heten zwammen uit deze familie ′ 'Elfenzadels′, een stuk sprookjesachtiger dan de Hollandse ′Kluif′.
Kluifzwammen zijn zwammen met vaak mooie, grillige vormen. De kleuren zijn meestal minder spectaculair, een tint bruin, grijs of wit. Ze groeien op de grond of op rottend hout.
De verschillende soorten zijn vaak macroscopisch op naam te brengen. Belangrijk hierbij zijn de vorm van de hoed, de structuur van de buitenzijde van de hoed en de mate waarin de steel (indien aanwezig) geribbeld is.
naam grote_schotelkluifzwam (Helvella%20queletii)
waar ectomycorrhizavormend met loofbomen, op kalkhoudend zand of leem,op open strooiselvrije bodem, langs paden in bossen, parken - voorjaar tot nazomer
sporeekleur ascosporen 17-22x11-14 mu, ellipsvormig, glad, met 1 centrale oliedruppel
hoed 1.5-6 cm, jong gevouwen, schotelvormig bij rijpheid, oppervlak grijsbruin tot bruin, glad of iets gerimpeld, onderzijde bleek grijsbruin tot witachtig, dicht, fijn donzig
steel tot 11 cm lang en 4 cm dik, overlangs geribd, ribben lopen niet door tot op de kom
plaatjes asci