De Geribbelde satijnzwam heeft een vezelige, gewelfde tot trechtervormige, gezoneerde hoed. De kleur is donker grijsbruin. De steel heeft verspreide vezels in lengterichting.
Hoed 8-40 mm, gewelfd tot trechtervormig, gezoneerd, niet hygrofaan of doorschijnend gestreept, donker grijsbruin.
Lamellen aflopend, grijs, later rozegrijs.
Steel 10-30x1-4 mm, bleek bruin tot geelbruin.
Geur en smaak meelachtig.
Sporen hoekig, 6-8-hoekig in zijaanzicht.
Geen cheilocystiden.
Hoedhuid een cutis, 5-15 mm breed, cilindrische hyfen met geïncrusteerd pigment. Gespen aanwezig.
Op open, mossige of grazige plekken, ook op zandige bodem.
Algemene paddestoel.
Kenmerken van het geslacht Satijnzwammen (Entoloma) waartoe Geribbelde satijnzwam behoort.
Het geslacht Entoloma omvat wereldwijd minimaal zo´n 2000 soorten.
Determineren van deze paddenstoelen is bijna alleen mogelijk met behulp van microscopische kenmerken. Veldkenmerken zijn
- de uiterlijke vorm - lijkt de zwam uiterlijk op een collybia, een schelp- of oorzwammetje, een vezelkop, een mycena, een trechterzwam, een hertenzwam of een ridderzwam?
- Zijn de hoed- en het steeloppervlak glad of niet? Is alleen de rand glad of het hele oppervlak?
- Is de hoed hygrofaan of niet?
- Ecologische kenmerken - waar groeit de paddenstoel? Grasland, bos, veen, alpine zone etc.
- Ook de verschijningstijd kan een indicatie zijn: de voorjaarssatijnzwammen verschijnen vanaf laat in de winter tot in het voorjaar
Onder de microscoop:
Bekijk en meet de sporen, bepaal de Q-waarde (lengte/breedte) en bepaal aan de hand hiervan of de omtrek isodiametrisch (Q tussen 1,0 en 1,1), subisodiametrisch (Q tussen 1,1 en 1,25) of heterodiametrisch (Q dan 1,25) is. Tel het aantal hoeken in zijaanzicht (de hoek van de apiculus telt ook mee). Er komen ook satijnzwammen met knobbelige, kubusvormige of stervormige sporen voor.
Belangrijk is de aan- of afwezigheid van gespen aan de voet van de basidiën.
De aan- of afwezigheid van cystiden op de lamelsnede en deels op de zijde van de lamel (pleurocystiden) en op de steel (caulocystiden) is eveneens bepalend bij determinatie.
De structuur en pigmentatie van de hoedhuid zijn sleutelkenmerken binnen de satijnzwammen. Al bij het verzamelen is het belangrijk te letten op de hoedstructuur - zijn er fijne vezeltjes en/of schubjes, kleine adertjes of oneffenheden? Kijk onder de microscoop in welke richting de hyfen lopen
- parallel aan het hoedoppervlak (cutis)
- hyfen opstijgend en loodrecht op de straal van de hoed - trichoderm
- eindcellen ongeveer even lang en in het gelid staand (hymeniderm)
- eindcellen rond en in korte ketens (calliderm)
En dan is er nog de pigmentatie. De kleurstof kan intracellulair = opgelost in het celvocht zijn
geïncrusteerd = het pigment zit op de wand van de hyfe
membranair = pigment in de wand van de hyfe
De verschillende pigmenttypes kunnen ook gecombineerd voorkomen.
Zie
Hoe raak ik thuis in de Satijnzwammen van Machiel Noordeloos in Coolia 45-2 voor heel veel meer informatie over satijnzwammen