Geelbruine harpoenzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Geelbruine harpoenzwam (Hohenbuehelia_bonii)

De Geelbruine harpoenzwam (Hohenbuehelia bonii) is een zeldzame verschijning aan de voet van helm in stuivende kustduinen. De paddestoel werd aanvankelijk gezien als een variant van H. culmicola (Helmharpoenzwam). Beide groeien onder gelijke omstandigheden. Op grond van microscopische kenmerken werd H. bonii ook wel als variant van H. petaloides (Grote harpoenzwam) gezien, maar deze laatst groeit onder geheel andere omstandigheden (bos).
Anders dan de Helmharpoenzwam is de Geelbruine zo goed als ongesteeld. Het stompje steel van de Geelbruine is geeloranje gekleurd, de duidelijke steel van de Helmharpoenzwam is donkerbruin en bedekt met een wit viltig laagje.
De lamellen zijn wit of cream-oker, ze missen de donkere lamelsnede die kenmerkend is voor de Helmharpoenzwam.
De hoed van de Helmharpoenzwam is donkerbruin tot donker blauwgrijs en bedekt met een dicht, viltig laagje. De hoed van de Geelbruine harpoenzwam is lichter van kleur en alleen in het centrum, bij de overgang naar het steeltje, wit viltig.

Onder de microscoop vallen bij de Geelbruine directe de lange, cilindrische pileometuloïden op.
Kenmerken:
Hoed 20-75 mm in doorsnede, waaiervormig, cirkelvormig of spatelvormig met ingerolde rand, vlak wordend onregelmatig gelobd, geelbruin tot sepia, vaak bleker aan de rand, gelatineus en in het centrum met bleke fluwelige beharing.

De lamellen staan dicht opeen, zijn gevorkt, sterk aflopend, wit of cream-oker.

De steel heeft dezelfde kleur als de lamellen of iets donkerder, 15-20 mm, meestal kort en stomp, decentraal aangehecht, breed uitlopend aan de top, voet bedekt met zand en soms met witte myceliumstrengen.

Sporen 7.2-10.4 x (3.6)4.5-6.1 mu, gemiddeld 8.2-8.7 x 5.0-5.5 mu, Q = 1.3-2.0, gemiddeld 1.6, ellipsvormig, wit, geen Melzer′s reactie. Sporen in tetrades. Basidia merendeels 4-sporig.
Metuloïde pleurocystidia spindelvormig, aan de top geïncrusteerd, 56-103 x 11-19 mu met dikke wanden 1.6-8 mu.
Dichte reeks "gloeosphex" dunwandige cheilocystiden en zelden pleurocystiden cilindrisch of flesvormig met vertakte apex, vaak met kleverig druppeltje dat de indruk wekt van een kopje, soms vertakt met 2-3 kopjes.
Pileipellis een ixotrichoderm of ixocutis, met slanke, variabel geïncrusteerde pileometuloïden 64-104 x 3.6-6.1, wanddikte 1.5 mu, omgeven door een droge trichoderm (fluwelig laagje op de hoed bij de steel)
Bron: fungi.myspecies.info
Description adapted from Ainsworth, A. M., Suz, L. M., & Dentinger, B. T. (2016). Hohenbuehelia bonii sp. nov. and H. culmicola: two pearls within the Marram Oyster. Field Mycology, 17(3), 78-86.
Kenmerken van het geslacht Harpoenzwammen  (Hohenbuehelia) waartoe Geelbruine harpoenzwam behoort.

Het geslacht Hohenbuehelia bestaat uit een aantal tong-, schelp- of waaiervormige plaatjeszwammen. Deze zijn ongesteeld of kort gesteeld. Als er een steeltje is, dan zit deze aan de zijkant. De kleur van de eventuele steel varieert van wit tot zwart.
De hoed is droog of kleverig, glad tot fluwelig en wit, grijs, bruin of zwart van kleur.
Er is geen velum.
De lamellen lopen af op het steeltje of komen waaiervormig bijeen. Het vlees bestaat uit een bovenste, gelatineuze laag en een onderste, niet-gelatineuze laag.
De geur en de smaak zijn melig.
De sporenprint is wit of vuilcrème.

Sporen eivormig, ellipsvormig tot cilindrisch of boonvormig, glad, dunwandig, hyalien, zonder iodine reacties. Basidia 2- of 4-sporig.
Cheilocystiden zijn talrijk, dunwandig, hyalien, knotsvormig tot flesvormig met 1-3 vertakkingen met ieder aan de top een halfrond, halfeivormig of ingesnoerd kopje gescheiden door een ringvormige insnoering en meestal bedekt met een kleverig laagje. *
Kenmerkend zijn de puntige, dikwandige, metuloïden op de lamel en soms op de hoed. De top van de metuloïden is meestal bedekt met een dikke laag kristallen (incrustaties).
De hoedhuid is een trichoderm of een cutis. Het hoedvlees bestaat uit 3 lagen - een bovenste gelatineuze laag bestaande uit parallel opstijgende of vervlochten hyfen, een middelste dichte laag van parallelle hyfen en een onderste laag van vervlochten, soms parallelle hyfen, metachromatic (met glinstertjes)
Gespen aanwezig. Bron: Funga Nordica

In Nederland komen 8 soorten voor, waarvan de Helmharpoenzwam, de Schelpharpoenzwam en de Bleke harpoenzwam de bekendste zijn.

* Nematoden
De cheilocystiden van de hohenbuehelia worden wel "gloeosphex" genoemd. Deze benaming verwijst naar de kleverige knopjes die aan de uiteinden van de cheilocystiden zitten. Met deze knopjes vangen de hohenbuehelia′s nematoden.
Het werkt ongeveer als volgt:
Aan de top van de vertakkingen van de cheilocystiden zit een kleine, kale, zandlopervormige, secretoire cel. Deze groeit en zwelt op tot een grootte van ongeveer 8-11x-3-5 mu. Rond de cel vormt zich een slijmerig, druppelvormig laagje. Het lijkt hierdoor alsof de cheilocystide ′gekopt′ is. Met behulp van het kleverige laagje vangt de cel nu nematoden. Wanneer de nematode zich probeert los te worstelen van de kleverige laag, komen de verschillende knoppen tegen elkaar aan en blijven aan elkaar vastgekleefd zitten. De overlevingskansen voor de nematode worden al worstelend zo steeds kleiner. Wanneer de cel kiemt, dringt de kiem door de huid van de nog levende nematode en de nematode wordt van binnenuit verteerd.

Algemeen
De nematodenconsumerende schimmels (zo′n 700 soorten wereldwijd) worden onderverdeeld in 4 groepen
- schimmels die een val gebruiken om nematoden te vangen
- schimmels die gebruikmaken van hun sporen om de nematode te infecteren (endoparasieten )
- schimmels die de eieren of de vrouwtjes van nematoden aanvallen (endoparasieten )
- gif producerende zwammen.

Voor het vangen van de nematoden gebruiken de schimmels verschillende soorten vallen (zittende kleefknoppen, gesteelde kleefknoppen, plakkerig netwerk, plakkende kolommen en niet-wurgende ringen). Andere schimmels maken juist weer wel gebruik van wurgringen.

De gif producerende paddestoelen verlammen hun slachtoffer, voordat ze zich in het lichaam boren. Een voorbeeld van een gif producerende paddestoel is de Gewone oesterzwam.

De nematoden-vangende schimmmels komen op allerlei bodems voor. Ze leven saprotoof op dood plantenmateriaal. De nematoden vormen een aanvulling op hun dieet, vooral daar waar het plantenmateriaal te weinig voedsel biedt. Interessant is natuurlijk de vraag of de schimmels bezig zijn zich te evolueren van planteneters naar carnivoren, van sapotroof naar roofdier.

Zie www.mykoweb.com/ voor een uitgebreide beschrijving.

SPECIFICATIES - geelbruine_harpoenzwam
familieTricholomataceae (Tricholomataceae)
info familieDeze familie kent 127 geslachten
naam geelbruine_harpoenzwam (Hohenbuehelia_bonii)
waar aan de voet van helm in stuivende kustduinen
sporeekleur wit
hoed Hoed 20-75 mm in doorsnede, waaiervormig, cirkelvormig of spatelvormig met ingerolde rand, vlak wordend onregelmatig gelobd, geelbruin tot sepia, vaak bleker aan de rand, gelatineus en in het centrum met bleke fluwelige beharing.
steel kort en stomp, 15-20 mm, kleur als lamellen of iets donkerder
plaatjes lamellen staan dicht opeen, zijn gevorkt, sterk aflopend, wit of cream-oker.