familie | Gordijnzwammen (Cortinariaceae) |
info familie | Tot deze familie behoort een groot aantal geslachten. De naam is ontleend aan het grootste geslacht binnen de familie, nl. de Cortinaria (gordijnzwammen) De sporen zijn bruin. De leden van deze familie hebben een 'gordijn', een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en de top van de steel dat de rijpende sporen beschermt. Dit gordijn, officieel het velum partiale genoemd, is niet hetzelfde als het velum universale, het weefsel dat de nog zeer jonge paddenstoelen omhult en bij het groeien van de paddenstoel scheurt en dan vaak als een beurs aan de voet of als vlokjes of schubjes op de hoed achterblijft. Het velum partiale is bij jonge paddestoelen vaak nog mooi te zien. Naarmate de hoed groeit scheurt het gordijn. Er blijven restantjes achter op de steel. Deze kleuren vaak bruin tot oranjebruin door de sporen die er op vallen. Gordijnzwammen groeien op de grond of parasiteren op wortels. Ze zijn er zowel klein als groot. Geslachten die tot deze familie behoren
|
naam | bundelmosklokje (Galerina marginata) |
waar | op rottend (naald)hout of op de grond tussen mossen en grassen |
sporeekleur | oranjebruin |
hoed | halfrond, kleverig en glanzend bij vocht, hoedrand gestreept, oker, geelbruin tot roodbruin |
steel | 20-70x(1-)2-5(-10) mm, cilindrisch, zijdeachtig wit vezelig onder dunne ring, top beige, naar de voet toe grijsbruin |
plaatjes | breed aangehecht of met aflopend tandje, bleekgeel tot geelbruin |