Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Bleek nestzwammetje (Cyathus olla)
De nestzwammetjes blijven leuke zwammetjes om tegen te komen tijdens je speurtocht naar paddenstoelen. Kenmerkend voor het Bleke nestzwammetje zijn de enigszins zwierig uitstaande rand van de beker en de lichte eitjes. Vergelijk het Mestnestzwammetje met gitzwarte eitjes.
De peridiolen (op eitjes lijkende doosjes met sporen) zijn grijzig van kleur. Aanvankelijk is de beker met eitjes bedekt met een dun, wit vliesje (tunica). Er zitten 6-8 peridiolen in een beker. Als de sporen rijp zijn, scheurt het vliesje open en kunnen de eitjes met sporen door het regenwater weggespoeld worden, waarna ze openbreken en de sporen verspreid worden.
Het Bleke nestzwammetje is 8-15 mm hoog en heeft een diameter van 8-12 mm. De buitenzijde is viltig, gelig-grijs. Het vliesje is donzig, wit en scheurt onregelmatig open. De 'eitjes' zitten met een draadje vast aan de binnenzijde van de beker. De binnenwand van de beker is glad en zilvergrijs van kleur.
De zwammetjes groeien meestal in groepen op grof strooisel, stammen, stronken en takken van loofbomen, struiken en op plantenstengels.
Hoewel het Mestnestzwammetje veel smaller is en zwarte peridiolen heeft, ligt verwarring toch op de loer. Dit door de habitat. Waar bij het Mestnestzwammetje duidelijk vermeld wordt dat deze soort behalve op mest ook voorkomt op de restanten van Helm in de zeeduinen, is deze toevoeging bij het Bleke nestzwammetje nergens te vinden. In je overenthousiasme denk je dan bij nestzwammetjes aan de voet van helm al snel aan een leuke vondst als het Mestnestzwammetje, maar helaas.... . Afgezien van het uiterlijk is het vooral de sporenmaat die de illusie in duigen laat vallen. Het Mestnestzwammetje heeft bijna ronde sporen van 20-30x20-25 mu groot. De sporen van het Bleke nestzwammetje zijn veel bescheidener, 8-12x5-8(-10) mu.
Kenmerken van het geslacht Nestzwammetje (Cyathus) waartoe Bleek nestzwammetje behoort.
Komvormige, cilindrische of knotsvormige vruchtlichamen afgesloten door een vlies. Als het vlies openscheurt verschijnt een soort kommetje waarin de op eitjes lijkende peridioles liggen. Deze peridioles zitten met een draadje (funiculus) vast aan de wand van het kommetje. Wanneer nu een regendruppel in het kommetje valt en de periodiole raakt, schiet deze weg. De funiculus neemt vanuit de komwand ook een wat kleverige massa mee. De kleverige massa plakt vast aan het eerste het beste object, b.v. een bladstengel, dat op zijn weg komt. De draad met het eitje schiet nog een stuk door en veert dan terug en wikkelt zich zo om de stengel waar het kleverige knopje al zit. Onderzoek heeft aangetoond dat de eitjes van het Mestnestzwammetje het verst wegschieten. Vorm en gewicht van de eitjes, vorm van de beker en het punt waar de waterdruppel de beker raakt zijn bepalend hoe ver een eitje wegschiet.
Als de peridiole openbreekt komen de sporen vrij.