Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Bermfranjehoed (Psathyrella%20panaeoloides)
De Bermfranjehoed is een relatief kleine, onopvallende paddestoel. Zoals bijna alle franjehoedjes is ook dit franjehoedje zonder microscoop niet op naam te brengen. En dus pakken we er de microscoop en de Funga Nordica maar weer bij.
Sleutelen
Sporen gemiddeld < 9 mu lang
Niet op mest
Pleurocystiden aanwezig
Gespen aanwezig
Sporen gemiddeld > 6.4 mu
Pleurocystiden zonder kristallen
Sporen gemiddeld 5.4-6.1 breed
==> P. panaeloides
Sporen gemiddeld 5.4-61 mu breed, soms onregelmatig van vorm
Hoed al dan niet gestreept
Hoed 7-30 mm, gewelfd tot bijna vlak, donker roodbruin tot donkerbruin, verblekend naar bruin, okerbruin of grijsbruin, hygrofaan, bleek kleikleurig opdrogend
Velum restantjes bij verse exemplaren als vezeltjes langs de rand
Plaatjes gemiddeld ver uiteen
Steel 20-60x11-5 mm
Sporen 7-10.5 x 5-6.5 x 4.5-6 mu, Qav = 1.3-1.6 in vooraanzicht, 1.5-1.8 in zijaanzicht,
ei-, ellipsvormig, soms boonvormig, roodbruin
Pleurocystiden smal buikvormig, stomp conisch of spindelvormig, flesvormig tot subcilindrisch, talrijk
Cheilocystiden idem of klein, knots- tot omgekeerd peervormig, verspreid tot talrijk
Velumcellen 20-80x2-10 mu.
In open grasland, op kalkrijke bodem, soms op verstoorde grond of in zandduinen, op droge tot vochtige plekken, soms tussen bladeren of vastgehecht aan twijgjes
Voorjaar tot herfst
Kenmerken van het geslacht Franjehoed (Psathyrella) waartoe Bermfranjehoed behoort.
Vruchtlichaam breekbaar, hoed droog, meestal hygrofaan, geschubd of vlokkig dan wel kaal, niet gegroefd, niet vervloeiend. De lamellen zijn aangehecht, niet vervloeiend. De steel is kaal tot vlokkig, soms wortelend, meestal zonder ring. Sporee donkerbruin of bruinzwart