Aardtongen

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Aardtongen (Geo-/Tricho-/Microglossum)

Aardtongen groeien vaak in gezelschap van Wasplaten. In Nederland onderscheidt men een 7-tal soorten Geoglossum (Gladde aardtong) en een tweetal soorten Trichoglossum (Ruige aardtong). De verschillende soorten groeien vaak door elkaar heen en zijn macroscopisch in het veld niet van elkaar te onderscheiden.

De Kleverige aardtong is welk direct te herkennen aan de steel, die onder vochtige omstandigheden bedekt is met een gelatineuze slijmlaag. Onder droge omstandigheden verandert de laag in een gladde, hoornachtige bedekking waar vaak nog stukjes gras e.d in zitten.
De Zandaardtong is zeer zeldzaam. Te herkennen aan het kluitje van onregelmatig gevormde matte zwartbruine knobbeltjes van 1 - 2 centimeter hoog. Die knobbeltjes zitten op een steeltje dat ontspruit uit een samengeklitte hyfenkluwen.
Purperbruine aardtong: lijkt op de Brede, maar er is een subtiel kleurverschil.
Brede aardtong: dofzwart, glad en variabel van grootte, vaak opvallend groot (6-10 cm). Fertiel gedeelte tot 2 cm breed. De steel gaat geleidelijk over in het fertiele gedeelte.
Slanke aardtong: bruingroenige kleur, lijkt op de Fijngeschubde aardtong of G.elongatum, maar dan met gladde steel.
Ruige aardtong: 2-4 cm hoog. Scherpe overgang van cylindrische steel naar knotsvormig (of schepvormig) fertiel gedeelte. Vooral de steel is bezet met setae (soort doornachtige uitsteekseltjes). Bron: Aardtongen in de duinen van Noord-Kennemerland 2005-2008 - Kees Roobeek
Kenmerken van het geslacht Geoglossum  (Geoglossum) waartoe Aardtongen behoort.

Er zijn drie geslachten Aardtongen binnen deze familie: Geoglossum, Trichogloassum, Microglossum

SPECIFICATIES - aardtongen
familieAardtongen (Geoglossaceae)
info familieIn Nederland komen 7 soorten Aardtongen voor.
naam aardtongen (Geo-/Tricho-/Microglossum)
waar kortgrazige, mosrijke, schrale graslanden
sporeekleur sporeekleur
hoed vruchtlichaam 1-10cm, donkerbruintot zwart
steel cylindrisch met afgegrensd smal spatel- of tongvormig topgedeelte met hymenium
plaatjes vruchtlichaam bedekt met hymenium waarin de sporen worden gevormd