Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Witkruinparelmoerkopje (Lamproderma scintillans)
Sporen licht, vrij regelmatig, fijn wrattig, 6.5-9 (-11) mu.
Vruchtlichamen losstaand, 1-2 mm hoog.
Vruchtlichaam rond, blauw-groen of brons iridescent.
Steel meestal meer dan de helft van de lengte van het vruchtlichaam, slank, zwart.
Columella ondoorschijnend, reikend tot halverwege vruchtlichaam.
Capillitium bleek, soms bleek roodachtig bij aanhechting columella, donker in het midden, toppen bleek of donker, vrij, soms donker en spindelvormig, slank, enkele malen vertakt, met enkele dwarsverbindingen, zelden netvormig, stralend, glad.
Op dode bladeren.
Kenmerken van het geslacht Parelmoerkopje (Lamproderma) waartoe Witkruinparelmoerkopje behoort.
Het geslacht Lamproderma behoort tot de familie van de Stemonitidaceae.
Kenmerkend is de robuuste, cilindrische columella die tot halverwege het vruchtlichaam reikt. De collumella eindigt in een stompe top. Het peridium valt af of in grote plakken of fragmenten.
Het capillitium ontspringt meestal aan de top van de columella.
De sporocarpen zijn gesteeld. Het vruchtlichaam kan rond, eirond tot kort cilindrisch zijn.
De hypothallus is vliezig en meestal roodbruin.
De capillitiumdraden zijn roodbruin, hol en naar het uiteinde toe bleker.
Sporen roodbruin tot zwart, meestal rond.
De meeste soorten zijn sneeuwminnaars en komen alleen op grotere hoogtes voor.