Het Troskalknetje is een van de weinige slijmzwammen die je in het veld direct kunt herkennen. Ze zien er, wanneer ze rijp zijn, uit als donkerblauwe druiventrosjes die aan heldergele, versmolten steeltjes hangen. Tijdens het rijpen krijgen ze een steeds blekere, blauwgrijze kleur door de aanwezige kalk.
Onder de microscoop zijn de sporenklompjes te zien, deze klompjes vallen echter snel uiteen. De sporen zijn bolvormig, donker purperbruin en bezet met duidelijke wratjes.
Troskalknetjes komen vaak in grote getale voor. Het dooiergele plasmodium kruipt langdurig en ver over het substraat.
Het peridium is kleurloos en doorschijnend of met witte kalk geïmpregneerd. De top scheurt onregelmatig in.
Het capillitium vormt een wijdmazig net van gladde, tamelijk dunne, geheel met witte kalk gevulde buizen. Sporen 12-14 mu.