Het Oranjetipje maakt deel uit van de Witjes-familie. Het mannetje van het Oranjetipje (Anthocharis cardamines) is eenvoudig te herkennen aan de grote oranje vlek aan de punt van de voorvleugel. Let echter op, want die vlek komt alleen bij het mannetje voor, de voorvleugel van het vrouwtje is geheel wit afgezien van de zwarte punt. De achtervleugelis aan de onderkant geelgroen gemarmerd.
Het Oranjetipje vliegt van half april tot eind mei in 1 generatie. Waardplanten zijn de Pinksterbloem en Look-zonder-look.
De vrouwtjes drinken vooral veel nectar, het mannetje is vooral druk met patrouilleren. Ze ziet hem dan gaan volgens een vaste route langs de bosrand, de berm of een houtwal. In eerste instantie achtervolgt het mannetje alles wat maar wit is, tot papiersnippers aan toe. Blijkt het wit bij nader inzien een vrouwelijk oranjetipje te zijn, dan maakt hij haar het hof door druk om haar heen te fladderen. Als ze nog niet eerder gepaard heeft en wel wil dan maken ze samen een baltsvlucht van soms wel een minuut lang. Wil ze echter niet paren dan gaat ze bij benadering door het mannetje snel zitten en steekt haar achterlijf in de lucht en slaat met haar vleugels. Het mannetje dringt dan niet verder aan en gaat op zoek naar een ander vrouwtje.