De Keizersmantel is de grootste van de in Nederland voorkomende oranje vlinders. De vlinder leeft vooral in (duin)bossen.
De Keizersmantel behoort tot de Aurelia′s.
Belangrijkste kenmerk zijn de grote oranje vleugels (27-35 mm). Op de vleugels zitten zwarte vlekken en strepen. Het mannetje heeft bovendien dikke, zwarte geurstrepen die langs de aders lopen.
De onderkant van de achtervleugel is groenachtig met witte vlekken, maar er zijn geen witte parelmoervlekken zoals bij de gelijkende Grote parelmoervlinder.
De rups is tot 38 mm groot, donker zwartachtig bruin met op de rug twee oranje-gele lengtestrepen. Flanken bleek roodachtig bruin met zwartachtig bruine vlekjes en streepjes. Doorns roodachtig bruin met zwarte uiteinden.
De Keizersmantel vliegt van eind juni tot begin september in 1 generatie. De vlinders voeden zich met honingdauw en nectar van planten die in de bosrand groeien, zoals Koninginnenkruid en distels. In de duinen vind je de vlinder ook veel in veldjes met Duinkruiskruid.
Het vrouwtje gaat voor het afzetten van de eieren op zoek naar een eik met voldoende losse schors en met aan de voet groepjes viooltjes.
Ze zet de eitjes af op een hoogte van 1 tot 1,5 meter.
De rupsen komen eind augustus uit en ze overwinteren zonder voedsel tussen de schors van de boom. In het voorjaar kruipen ze uit de eik en storten zich op de net uitgekomen viooltjes die nu rond de boom in bloei staan.
Waardplanten zijn diverse soorten viooltjes.
De Keizersmantel was sinds 1980 verdwenen uit Nederland. In 2015 keerde de vlinder terug. De soort komt vooral in de duinen voor.