Het Ringspoorkristalkopje (Didymium annulisporum) lijkt op het Glad kristalkopje (D. difforme), maar is minder vlak van vorm dan deze. De buitenste laag is minder glad dan die van het Glad kristalkopje. Het grootste verschil is echter bij de sporen te zien. Die van het Ringspoorkristalkopje zijn kleiner, lichter van kleur en bedekt met grote, donkere wratten, die onregelmatig verspreid staan en soms ook richeltjes vormen. Opvallend is de equatoriale ring rond de sporen.
De vruchtlichamen zijn zittend, klein (0.1-0.4 mm), bolvormig tot kort langwerpig (tot 1 mm) en staan verspreid. Ze zijn wittig tot grijsachtig van kleur.
Het peridium is eischaalachtig, glad of vertoont soms kleine rimpels. De binnenste en buitenste laag zijn hecht verbonden. De binnenste is kleurloos, de buitenste bestaat uit komvormige kristallen (SEM). Het peridium scheurt aan de basis open en valt als deksel af of breekt open in grote stukken.
Een columella ontbreekt.
Het capillitium bestaat uit stugge, stijve, donkergekleurde draden, met onderlinge verbindingen, soms met verdikkingen, uitlopend in dunner wordende, doorzichtige, vaak dichotoom vertakte punten.* De draden lopen min of meer evenwijdig van de basis naar de top.
Capillitium met kristalachtige kalk.
*
Hier kan verwarring ontstaan! Het in Nederland op hyacintbollen gevonden materiaal verschilt van het o.a. door Neubert beschreven materiaal.
Capillitium volgens Neubert schaars en zeer lichtbruin tot hyalien - Ned materiaal overvloedig en donker van kleur en met kraalvormige verdikkingen, draaduiteinden dichotoom vertakt en kleurloos.
Peridium glad - Ned. materiaal met deukjes en rimpels
Sporen in massa zwart en in doorvallend licht bruin, bolvormig of ovaal (9-11 mu). Ze zijn bedekt met grote, donkere wratten, die onregelmatig verspreid staan en soms korte richeltjes vormen. En natuurlijk met de al genoemde donkere ring.
Het Ringspoorkristalkopje is een van de vijf tot nu toe gevonden kristalkopjes op hyacintbollen. In de oorspronkelijke beschrijving was de habitat koeienmest of dode twijgjes.
De vijf soorten slijmzwammen op hyacintbollen:
- Glad kristalkopje (D. difforme)
- Spitsstelig kristalkopje (D. bahiense). Deze beide soorten zijn vrij algemeen voorkomende soorten.
- Ringspoorkristalkopje (D. annulisporum). Deze is zeldzamer.
- D. macquariense
- D. squamulosum (Variabel kristalkopje
De soorten groeien door elkaar heen.
|
Glad kristalkopje | Ringspoorkristalkopje |
Vruchtlichaam | vlakker dan D. annulisporum | klein, 0.1-0.4 mm diam., sporocarp kort |
Peridium | lagen los verbonden | lagen hecht verbonden |
Peridium buitenste laag | eischaalachtig, glad, dicht opeen samengeperste kalkkristallen | glad, soms ook gerimpeld, kalkkristallen komvormig, maar ook losse, grote, glinsterende kristallen |
Peridium binnenste laag | vliezig, kleurloos of lichtpurper, met weerschijnkleuren, glanzend | kleurloos |
Peridium opent | met randstandige spleet en deksel, zelden onregelmatig, laag randje blijft achter op zittende voet | openscheurend aan de basis en als deksel afvallend of openbrekend in grote stukken |
Columella | ontbreekt | ontbreekt, bodem met dun laagje witte kalkkristallen |
Capillitiumdraden | schaars, stijf, dik, spaarzaam vertakt, lilabruin of bijna kleurloos, vaak met kraalachtige zwelligen, soms ook blaasachtige zwellingen | stijf, donkergekleurd, onderling verbonden, soms met verdikkingen, uitlopend in dunner wordende, doorzichtige, vaak dichotoom vertakte punten. De draden lopen min of meer evenwijdig van de basis naar de top. Met kristallijne kalk. |
Sporen | 11-14 mu, diepzwart in massa, donker purperbruin in doorvallend licht, aan 1 zijde lichter, bolvormig, met zeer fijne wratjes zeer dicht bezet en 2 fijne, donkere lijnen langs de kiemspleet | 9-11 mu diam, zwart in massa, in doorvallend licht bruin, bolvormig of ovaal, bedekt met grote, donkere wratten, die onregelmatig verspreid staan en soms in richeltjes, vaak met hele of onderbroken donkere, equatoriale ring |
Plasmodium | kleurloos tot melkachtig wit | kleurloos |
Kenmerken van het geslacht Kristalkopje (Didymium) waartoe Ringspoorkristalkopje behoort.
Didymium (Kristalkopje)
Vruchtlichamen zittend of gesteeld.
Peridium vliezig met een laag kalkkristallen of uit kalkkristallen samengestelde schubben of plaatjes. Soms vertoont de schaal slechts op het breukvlak een kristallijne structuur of de schaal is bestoven met losse kristallen.
Vaak is er een columella of een kalkafzetting aan de voet van het peridium (bij zittende soorten). Er kan ook een pseudocolumella zijn in de vorm van een dikke, basale peridiale plaat met kalk. *
De capillitiumdraden zijn vertakt, soms onderling verbonden, ze hebben soms ook kleine verdikkingen.
Sporen in massa donkerbruin.
Kristalkopjes worden veel gevonden op hyacintbollen die binnenshuis in bakjes tot bloei gebracht worden (Kijk op exoten, april 2019 NMV). Alle in Nederland voorkomende soorten werden gevonden.
Michel Poulin onderscheidt in zijn studie "
Étude sur la terminologie des columelles de Myxomycètes " meerdere, kenmerkende steeluiteinden bij vooral Didymium.
Kort samengevat komt het op het volgende neer:
Columella bij Didymium
Echte columella - steel loopt door tot in het sporangium. Bij zittende sporangia is de steel geheel verborgen in het vruchtlichaam.
Basale columella - uitsteeksel van de steel aan de voet van de sporocyste. De vorm is variabel. De columella dringt niet door tot in het vruchtlichaam. Bij zittende sporangia is deze columella vaak gevuld met kalk. Bij sommige gesteelde sporangia is het soms lastig om te onderscheiden of het peridium de top van de steel gekromd bedekt (basale columella) of dat de steel doordringt tot in het vruchtlichaam (echte columella).
Didymium kent 2 speciale soorten basale columella.
Secundaire columella - uitsteeksel aan de steeltop gevormd door een opeenhoping van kalkkristallen, afkomstig van het peridium. Het uitsteeksel is gescheiden van het bovenste deel door een dun vliesje waar de draden van het capillitium aan bevestigd zijn. Als de steel kalkrijk is, is de secundaire columella niet te onderscheiden. Je zou van een pseudocolumella kunnen spreken.
Hypocolumella - bij sterk gekromde vruchtlichamen is de steel bedekt door het peridium dat aan de binnenzijde bekleed is met een laag kalkkristallen. Deze structuur lijkt op de bovengenoemde basale columella. Deze columella komt voor bij soorten met een schijfvormig vruchtlichaam dat rond de steeltop gebold is.