Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Goudgeel lantaarntje (Cribraria aurantiaca)
Het Goudgele lantaarntje (Cribraria aurantiaca) is onder de microscoop direct te herkennen aan de heldergele oliedruppels in de sporen. Gedroogd zijn de sporen boonvormig.
Een handig weetje om ze te vinden
De slechts 1-2 mm hoge lantaarntjes zijn in het veld uiteraard moeilijk te vinden, maar het helpt dat ze graag in het gezelschap van grotere myxomyceten lijken te verkeren. Het kan dus lonen om een ruimer stuk van het hout waar bijvoorbeeld boomwratten op groeien, mee te nemen en thuis onder de microscoop nog eens af te speuren of het geheel in een kweekbakje te leggen en af te wachten wat er verschijnt.
Het Goudgele lantaarntje is uiteraard geel van kleur, later okerbruin. Het lantaarntje is 1-2 mm hoog. De kalkkorrels zijn 0.5-2 mu in doorsnede.
De kom bedekt een vierde tot de helft van het vruchtlichaam, de rand is glad. De kom is radiaal, maar niet concentrisch gerimpeld en regelmatig getand.
Het net is regelmatig en kleinmazig, de knopen zijn klein, rond en langwerpig convex.
Opvallend is het helder groene plasmodium.
Kenmerken van het geslacht Cribraria (Cribraria) waartoe Goudgeel lantaarntje behoort.
De vruchtlichamen zijn meestal gesteeld en bol- tot peervormig.
De steel is doorschijnend, donkerder of van dezelfde kleur als het vruchtlicaam, gerimpeld of gedraaid en aan de top vaak gevuld met kalkkorrels.
Het peridium bestaat uit een kom of schijf (ontbreekt soms) met daar bovenop een netwerk of ribben. De kom (als die er is) is glad, radiaal geribbbeld of geplooid en bevat kalkkorrels die vaak in rijen gerangschikt zijn. Soms is de kom ook fijn concentrisch geribbeld.
Het net zit vast aan de kom of anders aan de steel. Het net bestaat uit verbonden draden met knopen en ribben gevuld met kalk.
Sporen in massa oker, geel, rood, paars, bruin of violet. Sporen klein, 4.5-9 mu, bleek in doorvallend licht, soms met aanhangende kalkkorrels. Sporen weinig opvallend versierd.
Groeit op dood hout, zelden op schors van levende bomen of op bladeren.