Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Duinbreeksteeltje (Conocybe dunensis)
Het Duinbreeksteeltje is een van de kleine, bruine paddestoeltjes die je kunt aantreffen aan de voet van helmgras in de zeeduinen. Het iele steeltje is kenmerkend gestreept in lengterichting. De hoed lijkt bijna te groot voor de steel, De kleur van de hoed is roodbruin.
Voor een zekere determinatie moet de microscoop eraan te pas komen. De sporen kunnen tot 14 mu lang zijn. Ze zijn bleek in water, maar roodbruin in KOH. De kegelvormige cheilocystiden hebben een kopje van 3-4 mu breed.
Hoed 10-30 mm, conisch tot gewelfd, later uitgespreid. Jong intens bruin, kastanjebruin of roodbruin, hygrofaan, nauwelijks doorschijnend gestreept.
Lamellen dicht opeen
Steel 40-100x2-4.5 mm, cilindrisch tot iets verbreed aan de voet, wit tot bleek okergeel
Sporen 10.5-14.5 x 6.5-8.5 mu, ellips- tot citroenvormig of amandelvormig, kiempore tot 1.5 mu breed, dikwandig, oranjebruin tot roodbruin in KOH
Cheilocystiden met 3-4 mu breed kopje
In zeeduinen.
Kenmerken van het geslacht Breeksteeltjes (Conocybe) waartoe Duinbreeksteeltje behoort.
Tere, vaak langgesteelde, izabelkleurige, bleek gele of cremekleurige, of geel- of rossig bruine paddestoelen. Hoed klok- of kegelvormig tot gewelfd-uitgespreid. Soms met vliezige ring.
Sporeekleur geel- of okerbruin.
In Nederland komen ongeveer 60 soorten voor. Meestal moet de microscoop er aan te pas komen om ze op naam te brengen.