Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Witte ridderzwam (Tricholoma album)
De Witte ridderzwam onderscheidt zich van de overige witte ridders (Vuilwitte, Okerwitte) door de wijd uiteenstaande lamellen, de gladde hoedrand en de kleinere sporen.
De Witte ridderzwam groeit meestal in gezelschap van de eik. De hoed is regelmatiger van vorm dan die van de Vuilwitte. De geur is sterk en onaangenaam, evenals de smaak.
Sporenmaten: (5.0)5.5-6.5(7.0)x3.5-4.5 (5.0) mu. Breed ellipsoide met duidelijk aanhangsel. Basidia 4-sporig, met gespen. Lamelsnede niet steriel. Cystidia afwezig.
In de hoedhuid komen weinig gespen voor. Dit in tegenstelling tot de hoedhuid van de Vuilwitte.
Kenmerken van het geslacht Ridderzwam (Tricholoma) waartoe Witte ridderzwam behoort.
Hoed droog of kleverig, kaal of geschubd.
Lamellen bochtig aangehecht, het voor ridderzwammen zo kenmerkende ′gootje′
Steel zonder ring, zelden met.
Sporee wit.