SPECIFICATIES - blauwborstfamilie | Zangvogels (Passeriformes) |
info familie | Tot deze groep behoren meer dan 5000 soorten. Kenmerkend zijn de tenen, waarvan er drie naar voren en één naar achteren wijst. Door de plaatsing van de tenen op deze wijze kunnen de vogels neerstrijken op verticale oppervlakken. Door een speciale pees die van onder de teen naar de tibiotarsus (bot in de poot) loopt. Bij het buigen van de poot wordt deze pees aangetrokken, zodat de voet omkrult en bewegingloos wordt. Zo kunnen de vogels zelfs op dunne takken of bijvoorbeeld telefoondraden slapen zonder om te vallen. Een tweede kenmerk is het met bijzondere spieren uitgerust zangorgaan, waardoor deze vogels over een enorme variëteit aan klanken kan beschikken. |
naam | blauwborst (Luscinia svecica) |
waar | beken, meren, duinen, hoogveen, moeras, oevers, plassen, rivieren |
wanneer | zomergast, doortrekker |
meest opvallende kenmerken | 13-14 cm, witte wenkbrauwstreep, roestbruine staartbasis, blauwe borst met witte vlek |
verenkleed | Staartbasis roestbruin, lichte wenkbrauwstreep, snavel dun en spits, donkere, gewone zangvogelpoten |
snavel, poten, staart | Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek. Aan de onderkant van de blauwe borst zit een zwarte band met daaronder een roestbruine vlek. Het vrouwtje mist de blauwe borst. |