Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Torenvalk (Falco tinnunculus)
De torenvalk heeft een roodbruine rug met donkere tekening. Het mannetje heeft een grijze kop en grijze staart. De staart van beide geslachten heeft een zwarte eindband, daarbij heeft de staart van het vrouwtje ook nog donkere dwarsbanden.
In de vlucht herken je torenvalk aan de korte, spitse vleugels en lange, rechte staart. Kenmerkend is de biddende houding tijdens het jagen - de vogel blijft stil op één plek in de lucht hangen, speurend naar prooi, om vervolgens in een snelle stootduik toe te slaan. Dit bidden krijgt hij voor elkaar door de staart uit te spreiden en met de vleugels te klapwieken.
Het nest wordt vaak gebouwd op oude nesten van bijvoorbeeld duiven of andere roofvogels. In de steden broedt de torenvalk vaak op richels van gebouwen.
Kenmerken van het geslacht Valken (Falconidae) waartoe Torenvalk behoort.
Kleine roofvogels die in hun vlucht te herkennen zijn aan de lange, spitse vleugels en de niet gespreide staart. De poten zijn voor een gedeelte bedekt met loshangende veren. Het onderste deel van de poot en de tenen zijn niet met veren bedekt.