De ferry vanuit Fionnport richting Iona

De ferry vanuit Fionnport richting Iona

Iona - Schotland

"Ireland and grey-green Islay may sink below the great tide before the Day of Judgement. But the island of Columba will swim above the waves." (oud Gaelic gezegde)

Al in oude, Keltische tijden was Iona of Hy, Eo, I of Inis-nar-Druineah zoals het eiland toen heette, een heilige plaats waar druïden woonden en waar tal van Keltische heiligdommen, kruizen en ′standing stones′ stonden. Een eeuwenlange geschiedenis van vernietiging en verwaarlozing, van wederopstanding en herstel heeft de mystieke aantrekkingskracht van het kleine eiland nooit kunnen doen verdwijnen. Nog altijd is Iona een centrum voor spirituele ontmoetingen, een bedevaartsoord voor vele pelgrims.

Zoals gezegd, de geschiedenis van het eiland is roerig geweest. In 563 kwam de Ierse priester Columba naar het ook toen al heilige eiland met als doel het christendom over Noord-Europa te verspreiden. De priester was van hoge geboorte en had daardoor waarschijnlijk veel invloed bij de diverse koningen en prinsen. En zo kon zich vanuit Iona een netwerk van kloosters en bisdommen verspreiden dat zich uitstrekte over heel Schotland en Ierland en zelfs tot in het Angelsaksische gebied van Northumbria.
Columba vestigde een klooster op het hoogste punt van het eiland, Dun I. Het kloostercomplex bestond uit een kerk met kleine zijkapel, een refter, slaapzalen en een scriptorium. Hier werd het beroemde Book of Kells (een rijk geîllustreerd evangelieboek) geschreven. Zelf had Columba een schrijfhut op de top van Dun I. Elders op het eiland waren tal van ambachtelijke werkplaatsen, moestuinen en boomgaarden. In 597 sterft Columba, St. Columba′s Shrine markeert zijn graf en is het ultieme doel van de pelgrimstochten.

Veel bekeerde volkeren en stammen beschouwden Iona als het heilig centrum van hun nieuwe religie, koningen en prinsen wilden er dan ook worden begraven. Op Reilig Odhrain, de begraafplaats van de abdij, zijn vele graven van Schotse, Noorse en Ierse koningen te vinden. De grafstenen zijn echter niet meer als zodanig te herkennen. Tot in de 16e eeuw werden hier ook de Lords of The Isles begraven, de zelfstandige hoofden van de verschillende eilandclans. In het museum van de Abdij is een aantal van de grafstenen van de Lords of The Isles te zien. Naast de begraafplaats ligt een kleine kapel gewijd aan St. Oran. (St. Oran′s Chapel)

Ooit waren er, naar men zegt, 360 gewijde stenen op Iona. Een van deze stenen was de Stone of Destiny waarop de Schotse koningen werden gekroond. In 1296 is deze steen overgebracht naar Westminster Abbey en weer later naar The Castle of Edinburgh.
Vanaf 795 wordt er regelmatig geplunderd en gemoord op Iona door binnenvallende Vikingen. Vanwege die veelvuldige plunderingen werd het Book of Kells, evenals vele andere heilige voorwerpen, overgebracht naar een nieuwe abdij in Ierland, de abdij van Kells.

Nadat de Vikingen definitief verslagen zijn, wordt Iona rond 1200 overgenomen door de Benedictijnen en met hun komst komt er een einde aan het Keltisch christendom. De ′Zwarte monniken′, zoals de Benedictijnen ook wel worden genoemd, bouwen een nieuwe grote kerk op dezelfde plek als Columba′s kerk, gewijd aan de Heilige Maagd Maria en Columba. Noordelijk van de kerk verrijst een klooster. Rond 1400 wordt de kerk uitgebouwd tot wat het ongeveer tegenwoordig ook nog is. Een mijl verderop werd een Augustinessenklooster gebouwd. Van dit nonnenklooster staan nog enkele restanten overeind, het grootste gedeelte is tot tuin gemaakt. De Abdij van Iona is gebouwd van rood graniet, afkomstig van de westkust van de Ross of Mull.

De Protestantse Reformatie in 1560 maakt een einde aan het kloosterleven op Iona en de abdijkerk en het klooster raken in verval. Rond 1630 blaast Charles I het bisschopsambt korte tijd nieuw leven in. De abdijkerk wordt benoemd tot Kathedraal der Schotse eilanden en het oostelijk deel van de kerk wordt gerestaureerd om Bisschop Neil Campbell te huisvesten, maar in 1690 wordt uiteindelijk een definitief einde gemaakt aan het bisschopsambt in de Church of Scotland en de abdij raakt opnieuw in verval.
tegeltje
In 1874 is het de 8e Duke of Argyll, wiens familie het eiland dan al 200 jaar in bezit heeft, die besluit de abdij te restaureren. In 1899 draagt de duke het eigendom van de abdij, het nonnenklooster en de begraafplaats over aan de Iona Cathedral Trust en deze wordt verplicht zorg te dragen voor een zodanige restauratie dat er weer erediensten gehouden kunnen worden in de kerk. De daadwerkijke restauratie begint in 1902 onder leiding van P. MacGregor Chalmer. De restauratie is in 1910 voltooid.

Een nieuwe glorietijd breekt aan in 1938 als onder leiding van de predikant George F Macleod uit Glasgow de Iona Community wordt opgericht, aanvankelijk een project gericht op de werkeloze arbeiders en grote armoede in de achterstandswijken van Glasgow. Inmiddels een levendige, wereldwijde gemeenschap van vrijwilligers die de diensten en andere activiteiten rond de abdij verzorgen.

Tegenwoordig is een groot deel van het eiland eigendom van The National Trust for Scotland. Sinds 2000 zijn de abdij, het nonnenklooster, Reilig Òdhrain en St. Onan′s Chapel in beheer van Historic Scotland.

Tot de bezienswaardigheden van het complex behoren ook de vijf High Crosses of Iona. Deze Keltische kruizen markeerden de bedevaartsroutes op Iona, de meeste ervan zijn verloren gegaan. Vlak voor de abdij staat het St. Martin′s kruis. De kruizen zijn gegraveerd met tal van symbolische tekens. In het hart van het kruis staat vaak de zon, later veranderd in Christus.

Een en ander resulteert helaas ook in een hoog ′Volendam′-gehalte op het eiland Iona. De Abdij mist daardoor - wat mij betreft - de serene uitstraling waar je op hoopt bij een bezoek. Het pelgrimspad naar Columba′s Bay, de plek waar Columba ooit aan land kwam, is een druk betreden pad.

Desondanks keer je terug naar Iona - ergens achter alle commercie rond de pelgrimage, lijkt toch het oude geloof dat het eiland een verbinding tussen hemel en aarde vormt, iets van waarheid te bevatten. Als je vanaf het vasteland bij Fionnphort richting Iona kijkt, en even de toeristen en witte huizen wegdenkt, of als je wegdwaalt van het drukke centrum voel je hoe bijzonder deze plek is.
Uitgebreidere informatie over de geschiedenis van Iona is te vinden op de website van Historic Scotland

Op de ferry vanaf Fionnphort richting Iona valt één groep nogal op tussen de bedevaartgangers: de mannen en enkele vrouwen met zware statieven en enorme telelenzen. "Wat houdt zich op verre afstand schuil op Iona?", vraag je je verbaasd af. Het blijkt de kwartelkoning (Corncrake) te zijn, een in de UK zeldzame vogel uit de familie der rallen. Schuw ook, zich schuilhoudend tussen de ranke bladeren van de gele lis.

Zeldzame, schuwe vogels, in het hartje van het toeristencentrum - het blijft een typisch verschijnsel.

Overigens kun je om de kwartelkoning te spotten het beste een nacht doorbrengen op Iona. Tussen 0.00 uur en 02.00 zijn ze het actiefst en kun je aan de hand van de kenmerkende roep de vogels traceren. Zodra de ochtendschemering fotograferen mogelijk maakt, is het verder een kwestie van heel geduldig wachten. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon je geluk beproeven in Oost_Groningen of de Biesbosch.
Na het horen van het karakteristieke geluid vanuit de gele lis, vlamt de hoop op. Gewoon midden op de dag, in de volle zon, op een weg vol bewoners, pelgrims en toeristen! Aanwezige vogelaars bevestigen dat het kan.... KAN. Het zou mooi zijn.....

De overal aanwezige scholekster, een oeverlopertje, het witte strand met zwarte rotsen en glinsterend blauwe zee en natuurlijk de Northern Marsh-orchid (Dactylorhiza purpurella), een prachtige orchidee met dieprode, fluweelachtig glanzende bloemen en heel af en toe treiterend roepend, diep verborgen in de gele lis, de kwartelkoning, daar blijft het bij.
Strandje tegenover verblijfplaats corncrake

Strandje tegenover verblijfplaats corncrake