Boleten (Berkenboleet)

Informatie over dit geslacht staat onder de fotoreeks.
Klik een afbeelding aan voor een beschrijving, de specificaties en gedetailleerde foto′s van een specifieke soort.
Over dit geslacht
Kenmerkend voor de Berkenboleten is de met spikkeltjes (schubjes) bezette steel.
De hoed en de steel hebben niet dezelfde kleur. De steel is vaak wit, maar verkleurt naar roodbruin, bruin, grijs of zwart. De steel is meestal langer dan de doorsnede van de hoed.
De kleur van de hoed kan vaalbruin, roestkleurig, bruin, grijsbruin, zwartbruin tot bijna geheel zwart of oranje, oranjebrui, geel of wit zijn. Oudere hoedjes zijn vaak kleverig.
De poriën en buisjes hebben dezelfde kleur en zijn wit of geel, fijn, rond, en laten gemakkelijk los van elkaar, rijp vaak groter dan 15 mm.
Het vlees is wit en bij 1 soort geel. Bij sommige soorten treedt bij doorsnijden geen verkleuring op, andere kleuren paarsig, wijnkleurig of violetgrijs tot donkergrijs of een of andere blauwe tint.
De smaak is mild, de geur is onopvallend.

Sporenmassa geelachtig bruin tot olijfbruin.

Sleutel volgens Funga Nordica:
- buisjes en poriën citroengeel => L. crocipodium
- buisjes en poriën wit, vlees verkleurt bij doorsnijden =>
  • L. pseudoscrabum - Haagbeukboleet
  • L. duriusculum - Harde populierboleet
  • L. albostipitatum - Oranje populierboleet
  • L. aurantiacum - Rosse populierboleet
  • L. versipelle - Oranje berkenboleet
  • L. vulpinem

- buisjes en poriën wit, vlees verkleurt niet of slechts vaag of heel langzaam bij doorsnijden => - hoed donkerbruin of zwartbruin met eventueel lichte vlekken, steel met donkerbruine tot zwartbruinee schubjes =>
  • L. variicolor - Bonte berkenboleet
  • L. melaneum - Zwarte berenboleet

- schubjes op de hoed en of de steel lichter dan bovengenoemde =>
  • L. cyaneobasileucum - Bruingrijze berkenboleet
  • L. scabrum - Gewone berkenboleet
  • L. rotundifoliae
  • L. niveum - Witte berkenboleet
  • L. schistophilum - Kleine berkenboleet




Over deze familie
De familie van de Boleten is vrij gemakkelijk te herkennen. Het zijn vlezige paddenstoelen met meestal een centrale steel en een gewelfde hoed. Onder de hoed zitten geen plaatjes, maar er zit een buisjeslaag. Deze laag is gemakkelijk van de hoed los te trekken.
Belangrijk voor de determinatie is het feit dat ze bijna allemaal gebonden zijn aan een bepaalde boom of struik.
Er zijn diverse geslachten in deze familie. Om te bepalen tot welk geslacht de boleet behoort kun je allereerst naar het oppervlak van de hoed kijken. Is dit glad, schubbig, vezelig, vilt- of zeemleer-, dan wel fluweelachtig? Verder kijk je of het oppervlak droog is of juist kleverig of slijmerig.
Verder is ook de kleur van de hoed belangrijk.
De buisjeslaag kan breed aangehecht aan de steel zijn, of uitgebocht aangehecht zijn of bijna vrij zijn van de steel. Kenmerkend voor bijvoorbeeld het geslacht Suillus is de op de steel aflopende buisjeslaag.
Ook de opening van de buisjes, de pore, speelt een rol bij determinatie. Die opening kan klein en rond zijn, groot en rond, klein en hoekig of grof en onregelmatig hoekig.
En dan is er de steel. Behalve de vorm (cilindrisch, opgezwollen buikig, bochtig of wortelend) is het oppervlak belangrijk. Er zijn drie typen. Het oppervlak heeft een netwerk (als een netkousje over de steel). Dit netwerk heeft ook weer een onderscheidende kleur. Een tweede mogelijkheid is dat het oppervlak bedekt is met fijne tot grove schubjes. Deze schubjes hebben vaak een contrasterende kleur. Als derde mogelijkheid kunnen er fijne donkere vlekjes op het steeloppervlak zitten.
Het vlees van boleten verkleurt vaak bij beschadiging. Het al dan niet verkleuren en de kleur van de verkleuring is vaak kenmerkend voor een bepaalde soort.
Geur en smaak zijn minder bepalend, behalve bij de Peperboleet en de Bittere boleet.
Een sporee maken kan ook bijdragen, er is een heel scala aan kleuren mogelijk.

Al met al een heel gedoe dus!