Echt zandhaarmos

Jonge kapsels van Echt zandhaarmos. Haarmossen danken hun naam aan het harige huikje. Ten onrechte wordt haarmos vaak Sterrenmos genoemd.

Haarmossen

Haarmossen zijn vrij gemakkelijk te herkennen mossen: forse planten, met donkergroene, bij vochtig weer uitstaande en bij droog weer tegen de stengel gedrukte, (smal) lancetvormige blaadjes. De sporenkapsels vallen op door de rode kleur en ze dragen een harig kapje (huikje), de antheridiënbekers* lijken op kleine, rode roosjes, of achterlichtjes zo je wilt. De fleurige, jonge kapselsteeltjes kun je al vanaf half december vinden. De ′bollenvelden′ van antheridiëbekers van Zandhaarmos en Ruig haarmos vind je in maart.
Met behulp van een loep of macrolens zijn de haarmossen min of meer zeker op naam te brengen. De algemeen voorkomende soorten zijn

  • Ruig haarmos (Polytrichum piliferum),
  • Echt zandhaarmos (Polytrichum juniperinum),
  • Gewoon haarmos (Polytrichum commune),
    • var. perigoniale
    • var. commune
  • Gerand haarmos (Polytrichum longisetum),
  • Fraai haarmos (Polytrichum formosum).

Veenhaarmos is een variant van Zandhaarmos, en komt voor op hoogveen; de soort is zeldzaam. Ook Berghaarmos (Polytrichum alpinum) is zeldzaam. Mocht je deze soort denken tegen te komen: de stengel is ongeveer 10 cm lang en vertakt, het blad dofgroen gekleurd. Te vinden op steilkanten en ontwortelingskluiten.

* Antheridiën zijn de mannelijke, zaadcellen producerende organen van mosplanten. De vrouwelijke organen heten archegoniën. Het antheridium is meestal een met zaadcellen gevuld knotsje, dat onopvallend tussen de bladeren zit. Bij haarmossen staan er veel van deze knotsjes bijeen in een omwindsel van kleurige blaadjes (het perigonium).
Uit het flesvormige, vrouwelijke archegonium groeit na bevruchting (de zaadcellen worden door regenwater getransporteerd naar de eicel onderin de ′fles′) een sporofyt, een dun steeltje met aan de top een verdikking. Het archegonium (flessenhals) scheurt uiteindelijk en het bovenste deel blijft als flapje of mutsje op de top van de sporofyt zitten. Dit restantje wordt het huikje genoemd. Bij haarmossen is het huikje behaard en daaraan dankt dit mos haar naam. De verdikking groeit uit tot een sporendoosje, dat openspringt als de sporen rijp zijn.



Maar hoe houd je al die soorten nu uit elkaar als niet-microscoopbezitter, maar slechts gewapend met loep en macrolens?

Kijk als eerste naar de aanwezigheid van een glashaar**.

** Een glashaar is een lange, haarvormige, kleurloze bladtop. Een glashaar weerkaatst het zonlicht en beschermt zo de plant tegen uitdroging. Vaak zie je de glasharen al op afstand door de wittige waas die over de mosplanten ligt.

Ruig haarmos

Ruig haarmos - blad met glashaar

Ruig haarmos - blad met glashaar

Ruig haarmos is de enige haarmossoort met een witte (enigszins getande) glashaar. Ruig haarmos haal je er dus zo uit!
Behalve de glashaar zijn er nog de felrode antheridiënbekers. Samen met de mooie, rode steeltjes en het harige huikje van de kapsels een fantastisch plaatje! Geliefd gezelschap zijn Grijs kronkelsteeltje en Echt zandhaarmos.

Ruig haarmos is te vinden op kalkarm zand. Het is een zandbinder in zandverstuivingen.

Echt zandhaarmos

Details afbeeldingen boven: Echt zandhaarmos: blad met bruine punt + omgeslagen bladrand, aan de top bijna tegen elkaar gevouwen, antheridiënbekers geelgroen, oranjeachtig verkleurend, flets. Laatste afbeelding: een ander haarmos: bladpunten bruin door verdorring, bladranden aan de top naar elkaar toegebogen door droogte

Bij Echt zandhaarmos steekt de nerf als een bruine punt naar buiten. Ook een gemakkelijk aanknopingspunt. Wel is enige voorzichtigheid geboden wat betreft andere haarmossen met gewoon een verdorde bladpunt!

Je herkent het zandhaarmos behalve aan de bruine bladpunt ook aan de omgeslagen bladrand. De rand van het blad is ongetand (dit in tegenstelling tot de bladrand van Gewoon en Fraai haarmos).
De sporenkapsels zijn lichter van kleur dan die van het Ruig haarmos, de antheridiënbekers zijn geelgroen met een rode zweem. Zandhaarmos is meestal een wat meer gedrongen verschijning dan de andere haarmossoorten (stengel tot 5 cm).
Zandhaarmos en Ruig haarmos groeien onbekommerd door elkaar en naast elkaar - leuk en lastig dus!

Echt zandhaarmos is een echte duinbewoner, maar ook te vinden op stuifzand, droge heide, schrale wegbermen.

Is er geen uitstekende glashaar of bruine nerf, kijk dan naar de bladrand

Gerand haarmos

Is de bladrand vlak met een brede doorschijnende zoom, dan heb je te maken met Gerand haarmos. Dit haarmos komt voor in naald- en loofbossen op dood hout en zure grond en is een indicator van voedselarmoede. De plant is minder lang dan Gewoon en Fraai haarmos, hooguit 5 cm, waar de beide andere resp. 20 tot 10 cm lang kunnen worden. Het huikje is kort mutsvormig. Ik heb de soort helaas nog niet in mijn collectie.

Gewoon en Fraai haarmos

Een smalle zoom duidt op Gewoon haarmos of Fraai haarmos. Hier wordt het lastig en kan eigenlijk alleen de micrscoop 100% zekerheid geven. Toch kan de vindplaats (bos of moeras) al een eerste indicatie zijn. Maar ook niet meer dan een eerste indicatie. Extra ingewikkeld wordt het door het feit dat Gewoon haarmos twee variëteiten kent: ivar. commune en var. perigoniale. De variëteit commune lijkt inderdaad gekoppeld aan (lucht)vochtige plekken, het genoemde moerassige gebied dus. Maar perigoniale is minder kieskeurig en komt dan ook in zowel vochtige als droge gebieden voor. Var. perigoniale is vrij algemeen in bijvoorbeeld arme bossen

Gewoon haarmos kan tweemaal zo lang worden als Fraai haarmos en heeft vaak een lichtere groene kleur dan het diep donkergroene Fraai haarmos. Het blad van Gewoon haarmos is smaller dan dat van Fraai haarmos.

Het belangrijkste, zonder microscoop zichtbare verschil tussen de twee zit ′m in de rijpe sporenkapsels:

  • heeft het sporendoosje 4 of 5 ribben?
  • zijn deze scherp of afgerond?
  • is het schijfje al dan niet scherp ingesnoerd?
Helaas is het aantal ribben niet een wet van Meden en Perzen, m.a.w. Fraai haarmos heeft soms 4, maar meestal 5 tot 6 afgeronde ribben. Gewoon haarmos heeft 4 of 6 scherpe ribben.

Het schijfje aan de voet van het sporendoosje moet dan de doorslag geven: niet ingesnoerd bij Fraai haarmos, diep ingesnoerd bij Gewoon haarmos.

Verschil Fraai haarmos en Gewoon haarmos

Fraai haarmos Gewoon haarmos
Fraai haarmos is een bosbewoner. Gewoon haarmos vind je vooral in moerassige gebieden.
Het blad is vlak met een scherp gezaagde rand. Het blad is vlak met een gezaagde rand.
Blad smaller
De stengel kan zo'n 10 cm lang zijn, De stengel kan tot 20 cm lang zijn. Door die lengte maakt de plant, vooral bij droog weer, een wat slungelige indruk.
De bladschijf is bedekt met donkergroene lamellen; die lamellen zijn niet ingedeukt en niet papilleus, maar dat kun je alleen met de microscoop constateren. Er is een smalle, doorschijnende zoom (veel minder breed echter dan bij Gerand haarmos). Dit komt omdat zich op die rand geen lamellen bevinden. De lamellen zijn ingedeukt en niet papilleus.
Het sporenkapsel is blok- of tonvormig en heeft 5 ribben en geen afgesnoerd schijfje bij de overgang naar de kapselsteel. Dit laatste is nog best lastig te zien, er is namelijk wel een verdikking, maar deze gaat geleidelijk over in het kapsel. Ook is het sporenkapsel van Fraai haarmos wat langer en slanker. Het sporenkapsel is blokvormig met 4 ribben en een afgesnoerd schijfje. Doordat de verdikking ingesnoerd is lijkt het kapsel op een dik, kort steeltje te staan. Sporenkapsel relatief kort en gedrongen.
  Doorgroeid haarmos
Doorgroeid haarmos is een variant van Gewoon haarmos. Het mannelijk omwindsel is evenals bij Echt zandhaarmos geel tot geelbruin. De stengel groeit door het omwindsel heen, waardoor etages ontstaan. Te vinden op zandige oevers.

doorgroeid_haarmos - stengel groeit door pergonium (omwindsel) heen

Kort samengevat ziet het er ongeveer zo uit:

1. blaadjes vlak -> 4
2. bladranden naar boven omgebogen -> 3

3. bladtop afgerond met duidelijke glashaar ->Ruig haarmos (P. piliferum)
 bladtop geleidelijk in bruine stekelpunt versmald ->Echt zandhaarmos (P. juniperinum)
4.bladranden met brede lichtgroene zoom (dus niet geheel donkergroen) ->Gerand haarmos (P. longisetum)
 blaadjes egaal donkergroen door lamellen (microscroop!) -> 5
5.top van lamel  ingedeukt en niet papilleus; smalle, doorzichtige zoom ->Gewoon haarmos (P. commune)  (veenmoerassoort)
  top van lamel  niet ingedeukt en niet papilleus ->Fraai haarmos (P. formosum (bossoort)
  top van lamel niet ingedeukt en papilleus ->Berghaarmos (P. alpinum (zeldzaam)

Bronnen:
Fotogids mossen - Klaas van Dort, Chris Buter, Bart Horvers, KNNV 2010
Beknopte mosflora van Nederland en België - Henk Siebel en Heinjo During, KNNV, 2006
www.verspreidingsatlas.nl
www.bildatlas-moose.de/