Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Kurkeik (Quercus suber)
De Kurkeik is een groenblijvende eik. De boom wordt veel in Spanje en Portugal gekweekt vanwege de kurk. De kurkeik heeft een koepelvormige, uitgespreide, zware kroon met verdraaide takken. Meestal wordt deze tot op drie takken gesnoeid, zo vormt zich een fraaie, brede kroon. De schors is ruw en bevat dikke richels. Om de 8-10 jaar wordt de schors - de kurk - van de stam gepeld. Deze kurk wordt voor tal van doeleinden gebruikt, o.a. om flessen mee af te dichten. De afgepelde stam is kastanjebruin van kleur.
De blaadjes van de kurkeik zijn eirond en spits. Aan iedere zijde zitten 5-6 stekelpuntige lobben. De bovenzijde van het blad is zwartachtig groen, de onderzijde is dicht behaard. De 1 cm lange bladsteel is donzig behaard.
De eikels zijn 1,5-3 cm lang en zitten in diepe napjes met gespreide bovenste schubben.
Kenmerken van het geslacht Eik (Quercus) waartoe Kurkeik behoort.
Het blad van de eiken is gelobd tot veerspletig. De knoppen zijn ellipsvormig, niet al te spits en ze zitten dicht opeen aan het einde van een twijg.
De mannelijke bloeiwijzen zijn lang, onderbroken en smal.
Het napje waar de vruchten in zittenis bekleed met schubben of stijve borstels.
(Heukels, Flora van Nederland, 24e druk).