Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Zomereik (Quercus robur)
- Het blad van de zomereik heeft ronde zijlobben en slipjes aan de bladvoet, de wintereik heeft spitse lobben en geen slipjes aan de bladvoet.
- Het blad van de zomereik is kortgesteeld, dat van de wintereik lang. De nerven lopen niet alleen naar de top, maar ook naar de inhammen. Onderzijde blad kaal of met enkelvoudige haren.
De stamperbloemen en later vruchten (eikels) hebben (1-7 bij elkaar) een gemeenschappelijke, lange steel (tot 9 cm lang) - die van de wintereik (1-5) zitten aan een korte steel.
Kenmerken van het geslacht Eik (Quercus) waartoe Zomereik behoort.
Het blad van de eiken is gelobd tot veerspletig. De knoppen zijn ellipsvormig, niet al te spits en ze zitten dicht opeen aan het einde van een twijg.
De mannelijke bloeiwijzen zijn lang, onderbroken en smal.
Het napje waar de vruchten in zittenis bekleed met schubben of stijve borstels.
(Heukels, Flora van Nederland, 24e druk).