Zwartsneesatijnzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Zwartsneesatijnzwam (Entoloma%20serrulatum)

De Zwartsneesatijnzwam is een relatief klein blauwzwart paddestoeltje dat voorkomt in arm grasland in de duinen. Er zijn meerdere blauwzwarte satijnzwammen, maar de witte, aangehechte tot iets aflopende lamellen met duidelijke blauwzwarte, gewimperde snede sleutelen al snel naar de E. serrulatum.
Verder is bij determinatie het uiterlijk van de steel belangrijk. Is deze glad dan kom je uit bij E. serrulatum. Er zit hier echter een addertje onder het gras - de gladde steel van de Zwartsneesatijnzwam kan namelijk ook bedekt zijn met blauwe vezeltjes.
De geur is vaag of duidelijk aromatisch, de smaak is mild tot ranzig. Kun je dus ook alle kanten mee op.

Sporen 9-12x6.5-8 mu, 5-7-hoekig in zijaanzicht.
Basidia 4-sporig.
Cheilocystiden 25-110x3-20 mu, cilindrisch tot knotsvormig met blauw, intracellulair pigment (zichtbaar in ammonia).
Gespen afwezig.
Kenmerken van het geslacht Satijnzwammen  (Entoloma) waartoe Zwartsneesatijnzwam behoort.

Het geslacht Entoloma omvat wereldwijd minimaal zo´n 2000 soorten.
Determineren van deze paddenstoelen is bijna alleen mogelijk met behulp van microscopische kenmerken. Veldkenmerken zijn
  • de uiterlijke vorm - lijkt de zwam uiterlijk op een collybia, een schelp- of oorzwammetje, een vezelkop, een mycena, een trechterzwam, een hertenzwam of een ridderzwam?
  • Zijn de hoed- en het steeloppervlak glad of niet? Is alleen de rand glad of het hele oppervlak?
  • Is de hoed hygrofaan of niet?
  • Ecologische kenmerken - waar groeit de paddenstoel? Grasland, bos, veen, alpine zone etc.
  • Ook de verschijningstijd kan een indicatie zijn: de voorjaarssatijnzwammen verschijnen vanaf laat in de winter tot in het voorjaar
Onder de microscoop:
Bekijk en meet de sporen, bepaal de Q-waarde (lengte/breedte) en bepaal aan de hand hiervan of de omtrek isodiametrisch (Q tussen 1,0 en 1,1), subisodiametrisch (Q tussen 1,1 en 1,25) of heterodiametrisch (Q dan 1,25) is. Tel het aantal hoeken in zijaanzicht (de hoek van de apiculus telt ook mee). Er komen ook satijnzwammen met knobbelige, kubusvormige of stervormige sporen voor.
Belangrijk is de aan- of afwezigheid van gespen aan de voet van de basidiën.
De aan- of afwezigheid van cystiden op de lamelsnede en deels op de zijde van de lamel (pleurocystiden) en op de steel (caulocystiden) is eveneens bepalend bij determinatie.
De structuur en pigmentatie van de hoedhuid zijn sleutelkenmerken binnen de satijnzwammen. Al bij het verzamelen is het belangrijk te letten op de hoedstructuur - zijn er fijne vezeltjes en/of schubjes, kleine adertjes of oneffenheden? Kijk onder de microscoop in welke richting de hyfen lopen
- parallel aan het hoedoppervlak (cutis)
- hyfen opstijgend en loodrecht op de straal van de hoed - trichoderm
- eindcellen ongeveer even lang en in het gelid staand (hymeniderm)
- eindcellen rond en in korte ketens (calliderm)
En dan is er nog de pigmentatie. De kleurstof kan intracellulair = opgelost in het celvocht zijn
geïncrusteerd = het pigment zit op de wand van de hyfe
membranair = pigment in de wand van de hyfe
De verschillende pigmenttypes kunnen ook gecombineerd voorkomen.
Zie Hoe raak ik thuis in de Satijnzwammen van Machiel Noordeloos in Coolia 45-2 voor heel veel meer informatie over satijnzwammen

SPECIFICATIES - zwartsneesatijnzwam
familieSatijnzwamfamilie (Entolomataceae)
info familieEen grote familie gevormd door drie geslachten, Entoloma, Rhodocybe en Clitopilus (resp. Satijnzwammen, Zalmplaat en Molenaar). Kenmerkend zijn de roze tot rozebruine sporen. Deze sporen hebben een bijzondere wandstructuur van ribben en knobbels. De wand is gelaagd in tegenstelling tot die van andere rozesporige families als de Hertenzwammen en de Beurszwammen. Ook de Schijnridderzwammen hebben een roze sporenfiguur, maar ook hier missen de sporen de specifieke wandstructuur.
naam zwartsneesatijnzwam (Entoloma serrulatum)
waar arm grasland, vooral in de duinen
sporeekleur roze
hoed niet doorschijnend gestreept, 5-35 mm vlak-gewelfd, fluwelig, later fijn geschubd, donker zwartblauw, blauwgrijs of violetblauw
steel 15-60x1-4 mm, donkerblauw of violetblauw, glad of met blauw vezelige bedekking
plaatjes aangehecht tot aflopend, medium tot dicht opeen, wit of wit met blauwe gloed, later paars-grijs, lamelsnede zwartblauw, gewimperd