Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Klein-mestplooirokje (Parasola misera)
Het Klein mestplooirokje is een piepklein paddestoeltje dat groeit op mest van herbivoren. Hierin onderscheidt het zich van de andere plooirokjes, die nooit op mest groeien. Een ander onderscheidend kenmerk is het ontbreken van velum of haren - het Klein mestplooirokje is geheel kaal.
Het hoedje is aanvankelijk tonvormig, later uitgespreid. Het hoedoppervlak heeft geen haren, het centrum is glad en wat bruinig, de rest van de hoed is radiair gegroefd en grijzig
De lamellen staan wijd uiteen en net aan vrij, ze zijn aanvankelijk wit, later vlekkerig zwart van de sporen. Ze vervloeien nauwelijks.
De steel is langer dan de diameter van de hoed, kaal, wit en zonder velum.
Het vlees is zeer dun en fragiel. De sporenprint is zwart.
Sporen 7-10.5x6.5-10x5-6 mu, hartvormig in vooraanzicht, ellipsvormig in zijaanzicht, met excentrische kiempore.
De Kleine mestplooirok komt voor op mest van herbivoren.
Andere mestbewonende inktzwammen hebben of velum of haren op hoed of op de steel
Kenmerken van het geslacht Parasola (Parasola) waartoe Klein-mestplooirokje behoort.
Het geslacht Parasola omvat een aantal soorten die vroeger werden ingedeeld bij het geslacht Coprinus.
Paddestoelen uit dit geslacht zijn fragiel, dunvlezig en kort levend. De hoed is geplooid en aanvankelijk cilindrisch of tonvormig, later gewelfd, klokvormig of vlak en radiaal gegroefd. De kleur is roodbruin tot oranjebruin, bij het ouder worden meer grijs. De lamellen staan vrij, ze staan meestal wijd uit elkaar en vervloeien niet. De steel is cilindrisch, glad en droog.
De sporenprint is zwart. Cheilo- en pleurocystiden aanwezig, meestal geen pileocystidia.