Waterveenmos (Sphagnum%20cuspidatum)

Scheuten middel tot groot in tapijten of als verspreid ondergedompelde waterplanten. De scheuten zijn groenig, geelachtig of zeer bleek tot bijna wit aan toe. Soms met rode tinten. De mannelijke planten hebben een donkerder uiteinde aan de takken van het hoofdje. Hoofdje weinig gestapeld en er is geen zichtbare eindknop. Gestapelde vormen hebben hooguit een enkele jonge tak die zichtbaar is tussen de stralen.
Takbladeren weinig tot niet recht. De takken onderscheiden zich niet door spreidend of hangend gedrag.
Soorten in het water zien er geveerd uit, ze hebben lange balderen. Buiten het water zijn deze vormen mat en zonder structuur. Bij sommige landvormen zijn de toppen van de lange bladeren bij de top van de tak opgerold tot een smalle punt. De steelbladeren zijn hangend tot iets gespreid en altijd langer dan breed en ze hebben een scherpe punt.