Het meest opvallende verschil tussen de gele composieten zit ′m in de omwindselblaadjes. Dit zijn de blaadjes die tegen het bloemhoofdje aanliggen. Dit zijn geen kelkblaadjes, want zoals we al gezien hadden op de vorige pagina zijn de kelkblaadjes vergroeid tot haren en schubben die onderaan de lintbloem zitten.
De omwindselblaadjes kunnen stevig tegen het bloemhoofdje aangedrukt staan, maar vaker staan ze uit; bij de een gebogen, bij de ander bijna in een hoek van 90 graden en bij weer een ander teruggeslagen tot tegen de stengel; bij de een zijn de blaadjes glad, bij een ander juist stekelig. Na enige oefening herken je ze direct.
Paardenbloem, omwindsel
De buitenste omwindselblaadjes zijn helemaal teruggeslagen, ze liggen bijna tegen de bloemstengel aan ==>
Paardenbloem
Bitterkruid, omwindsel
De buitenste omwindselblaadjes staan in een boogje uit, het omwindsel is stekelig. De hele plant voelt ruw en prikkelig aan ==>
Bitterkruid
Dubbelkelk, omwindsel
Behalve het gewone omwindsel is er een tweede omwindsel; de vrij brede blaadjes van het buitenste omwindsel staan wijd uit en zijn omhoog gericht. Ook dit is een nogal ruwe, prikkelige plant ==>
Dubbelkelk
Groot streepzaad, omwindsel
De buitenste omwindselblaadjes staan wijd uit, ze zien er grijsviltig uit en hebben een soort nerf van zwarte, stijve haren, de bloemstengel is glad. Het omwindsel is klokvormig ==>
Groot streepzaad
Klein streepzaad, omwindsel
Buitenste omwindselblaadjes staan met een boogje uit, ze zien er wat grijsviltig uit, hebben soms enkele stijve, zwarte haren. De binnenste omwindselblaadjes hebben dezelfde wat klokvormige vorm als Groot streepzaad, maar dan veel fijner en slanker; ==>
Klein streepzaad
Schermhavikskruid, omwindsel
De buitenste omwindselblaadjes staan iets uit en de top krult naar buiten om ==>
Schermhavikskruid
Biggenkruid, omwindsel
Het omwindsel is, evenals de stengel, grijsgroen en glad. Op het omwindsel zitten vaak een paar zwarte bobbeltjes. De achterzijde van de lintbloemen is grijsgroen ==>
Biggenkruid
Kleine leeuwentand, omwindsel
De omwindselblaadjes hebben een smal, zwart randje ==>
Kleine leeuwentand
Herfstleeuwentand, omwindsel
De stengel gaat geleidelijk in het omwindsel over, er is geen duidelijke overgang ==>
Herfstleeuwentand
Akkermelkdistel, omwindsel
Op het omwindsel zitten lange, gele klierharen. Forse plant ==>
Akkermelkdistel
Zeemelkdistel, omwindsel
Op het omwindsel zitten lange, gele klierharen, meestal minder dan bij Akkermelkdistel. Plant minder fors dan Akkermelkdistel ==>
Zeemelkdistel
Muizenoor, omwindsel
Omwindsel grijs van de haren en bezet met zwarte klierharen. Lintbloemen aan de achterzijde rood ==>
Muizenoor
Vroeg havikskruid, omwindsel
Omwindsel aanliggend, bezet met klieren en lange haren ==>
Vroeg havikskruid
Muizenoor, rozet van harige bladen
Een rozet van kleine, ′muizenoorachtige′ blaadjes met lange haren ==>
Muizenoor
Klein streepzaad, bovenste blad met slipjes
Het bovenste blad is smal, en omvat met sierlijke, uitstaande slipjes de stengel ==>
Klein streepzaad
Ruige leeuwentand, bloemknoppen gebogen
De bloemknoppen zijn gebogen ==>
Ruige of kleine leeuwentand
gele_morgenster, lange, spitse bloemknoppen
Lange, spitse bloemknoppen ==>
Een morgenster
Ruwe melkdistel, kleine bloemen met donker hartje
Kleine bloemen, waarvan het hartje donkerder lijkt door de donker gekleurde meeldraden, de lintbloemen zijn aan de rand vaak lichtgeel tot wit ==>
Ruwe of gewone melkdistel
Dicht havikskruid, sterk vertakte bloemstengel, rozet van bladeren plus verspreid staande blaadjes
Een rozet van langwerpig-lancetvormige blaadjes, ook verspreid staande blaadjes aan de stengel, vaak onderaan rijk bebladerd, ijle, stijve bloemstengel, bovenaan rijk vertakt ==>
Een havikskruid