HOME | |||||
![]() paardenbloempluisje met geribbeld zaadje |
|||||
De plant heeft een bladerloze, onvertakte bloeistengel | |||||
![]() |
Is de bloemsteel behaard of met schubben bedekt? | >>>lees verder... | |||
![]() |
Is de bloemsteel glad en zonder schubben? ==>Paardenbloem |
||||
Paardenbloem (Taraxacum officinale) | |||||
Kenmerken
|
|||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
gladde, holle, onvertakte stengel | lintbloemen | glad, niet behaard en diep ingesneden blad |
geribbeld nootje | vrucht met parapluutje |
teruggeslagen omwindselblaadjes |
De paardenbloem bloeit vooral in mei en soms opnieuw in september, ze kleurt dan hele bermen eerst geel en vervolgens pluizig wit. De paardenbloem kent tal van soorten en ondersoorten, ze zijn lastig van elkaar te onderscheiden, zo je er al informatie over kunt vinden. Volgens de nieuwste inzichten worden alle (sub)soorten onder Taraxacum officinale geschaard. Omdat de Oranjegele paardenbloem (T. obliquum) en de Zandpaardenbloem (T. laevigatum) veel in de duinen voorkomen, is het toch leuk om op zoek te gaan naar de kenmerken. Ik heb ze hieronder vanuit oude boeken bij elkaar gescharreld, maar erg veel wijzer word je er niet van. Immers, er zijn per soort weer zoveel ondersoorten met elk een eigen stand van omwindselblaadjes, een eigen bladvorm, een eigen kleur nootje enz. dat je al weldra door de bomen het bos niet meer ziet. |
|||||
![]() |
![]() |
||||
Paardenbloemen worden onderverdeeld in hoofdgroepen die weer onderverdeeld zijn in subgroepen. | |||||
De Zandpaardenbloem behoort, evenals de Duinpaardenbloem (T. dunense) tot de hoofdgroep Erythrosperma.
|
|||||
De Oranje-gele paardenbloem (T. obliquum) behoort tot de hoofdgroep Obliquum.
|
|||||
De Schraallandpaardenbloem behoort tot de hoofdgroep Celticum
|
|||||
Duinpaardenbloem. Belangrijkste kenmerken zijn de rechte bladlobben, de smalle nerf en de grote paarse tot rode vruchten met lange kegel
|
|||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Zoals uit bovenstaande blijkt is de kleur van het nootje vaak kenmerkend voor de soort. Ik heb eerlijk gezegd geen idee of de getoonde paardenbloemen ook daadwerkelijk de genoemde soorten zijn. Maar 't zou kunnen ..... |
|||||
![]() |
Oranjegele paardenbloem (Taraxacum obliquum):
|
||||
![]() |
Zandpaardenbloem (Taraxacum laevigatum):
Deze paardenbloem bloeit van half maart tot in april op droge, matig voedselrijke zand- en heidegrond. Vrij algemene plant. Er zijn in Nederland 16 microsoorten, die hoofdzakelijk verschillen in de kleur van de vrucht. | ||||
Een derde soort die je nog wel eens tegenkomt is de Schraallandpaardenbloem (T. celticum).
|
|||||
Verwarring Bij het determineren van paardenbloemen kan verwarring ontstaan door de gelijkenis van het blad met het blad van het streepzaad. Lijkt het blad sterk op een mini-uitgave van het paardenbloemblad en staan er heel veel van deze zeer kleine blaadjes bij elkaar met een wirwar van bloemetjes, dan is er sprake van Klein Streepzaad. Ook het paardenbloemstreepzaad (randbloemen onderzijde paars aangelopen) heeft van die diep ingesneden bladeren. Maar het streepzaad is natuurlijk wel vertakt en bebladerd! | |||||
![]() begin mei zijn de bermen geel van de paardenbloemen |