Kleverige ogentroost

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Kleverige ogentroost (Parentucellia%20%20latifolia)

Parentucellia latifolia, die je de Nederlandse benaming Breedbladige ogentroost zou kunnen geven, is een 5 tot 20 cm hoog, kruidachtig plantje. Het bloempje doet aan een orchideetje denken, maar de bladeren nemen die illusie al snel weg.
De Latijnse naam verwijst naar Tommaso Parentucelli (Paus Nicolaas V), stichter van o.a. de Vaticaanse botanische tuin.
De stengelbladeren zijn tegenoverstaand, zittend, ovaal tot handvormig en hebben een grof getand bladrand. Ze zijn bijna even lang als breed.
De bloemstengel is met klierharen bezet en roodaangelopen.
De bloemen staan in een korte ovale, later uitgerekte aar. De kleur is purperrood, soms wit. De kelk is tot een buis vergroeid en heeft vier lancetvormige, vrij lange tanden. De kroon is 10 mm lang, met twee bijna even lange lippen en twee verdikte, gele uitstulpingen in de keel. De bovenlip is kapvormig, de onderlip voorzien van drie ongelijke, afgeronde, lichter gekleurde lobben. De schutbladen zijn handvormig en korter dan de bloemen.
Kenmerken van het geslacht Parentucellia  (Parentucellia) waartoe Kleverige ogentroost behoort.

Dit geslacht kent 2 soorten: P. viscosa (Kleverige ogentroost) en P. latifolia (dat zou dan Breedbladige ogentroost worden). De planten komen voor in Europa en het Middellandse Zeegebied. De Kleverige ogentroost incidenteel in Nederland.
De planten zijn halfparasieten, die met zuignappen de wortels van de waardplanten binnendringen.
Het blad is tegenoverstaand, lijn- tot lancetvormig met gekartelde rand.
De bloemen staan in een korte, halfbolvormige terminale tros. Ze zijn tweeslachtig en hebben een dubbel bloemdek. De schutbladen lijken op stengelbladeren. De kelkbladeren zijn vergroeid tot een buis die diep is ingesneden zodat 4 kelktanden ontstaan.
De kroonbladeren zijn vergroeid tot een min of meer tweelippige buis, geel of paars gekleurd. De bovenlip is tot een kap gebogen, de onderlip is vlak uitgespreid met drie al dan niet gelijkvormige lobben.
In de kap bevinden zich twee korte en twee lange, onbehaarde meeldraden en een tweelobbige stempel.
De vrucht is een omgekeerd eivormige, donzig behaarde doosvrucht die vele kleine zaden bevat.

SPECIFICATIES - kleverige_ogentroost
familieBremraapfamilie (Orobanchaceae )
info familieDe leden van de bremraapfamilie zijn wortelparasieten. Als kiemplantje boort de plant zich al in de wortel van de gastplant en groeit vandaar uit omhoog. Ook de nieuwe wortels hechten zich aan de gastplant.
Aanvankelijk behoorde alleen het geslacht Bremraap tot deze familie. Nieuwere inzichten leidden ertoe dat ook de Schubwortel, en weer later ook een aantal leden van de Helmkruidfamilie bij deze familie werden ingedeeld.
De geslachten Schubwortel en Bremraap binnen deze famillie hebben geen bladgroen, maar zijn in plaats daarvan bedekt met bleke of bruine schubben. Andere geslachten zoals de Ogentroost en Ratelaar hebben wel groene bladeren.
De stijlen staan boven op het vruchtbeginsel. Bij leden van de lipbloemfamilie staat de stijl tussen de vier delen van het vruchtbeginsel. Er zijn 2-4 meeldraden, de kelk is 4- of 5-tallig. De kroonslippen (bloemblaadjes) zijn ongelijk van grootte en vorm.
naam kleverige_ogentroost (Parentucellia latifolia)
waar zandige plaatsen aan de kust, Middellandse Zeegebied
bloei maart - juni
kleur purperrood
blad stengelbladen tegenoverstaand, zittend, ovaal tot haarvormig, met grof getande bladranden, bijna even lang als breed
vrucht doosvrucht, zaden met netwerk