Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Wilde peen (Daucus carota)
Zoals het Fluitenkruid het voorjaar wit kleurt, zo kleurt de Wilde peen de zomer. In de periode tussen de bloei van het Fluitenkruid en de Wilde peen bloeit de berenklauw - een schermbloemige met grote, grove bladeren. Het zijn alle schermbloemige, dat wil zeggen dat de kleine, gesteelde bloempjes als een parapluutje bijeen staan. De schermpjes zijn weer gebundeld tot een groot scherm. Onder de schermpjes en schermen zitten al dan niet omwindselblaadjes, afhankelijk van de soort schermbloemige.
De Wilde peen herken je direct aan de relatief grote, vindelige en daardoor sierlijke, frivool uitstaande omwindselbladen en -blaadjes onder het scherm en de schermpjes.
Bijzonder is de ′slaapbeweging′ die de schermen maken als de vruchtjes rijpen. De paraplu sluit zich als het ware naar boven toe (zoals wanneer de wind onder je plu komt en deze naar boven klapt).
De bloemen zijn wit, maar vaak ook wat rood aangelopen. Midden in een schermpje zitten soms enkele purper gekleurde bloemetjes. Het is onbekend wat de functie hiervan is. De buitenste bloemen van een scherm zijn stralend, ze hebben iets grotere kroonbladen.
Ook de vruchtjes zijn de moeite van het bekijken waard. Ze zijn 2-3 mm lang en bezet met vier rijen lange aan de top hakige stekels. Ertussen zitten drie rijen met korte stekels.
Het blad doet wat denken aan het blad van peterselie, het is twee- tot drievoudig geveerd.
De stengel is stijf behaard en gevuld.
Peen heeft kou nodig om tot bloei te komen. Ze bewaart de in de volgende zomer benodigde voedingsstoffen gedurende de winter in haar wortel. Onze worteltjes stammen af van de Wilde peen.
Kenmerken van het geslacht Peen (Daucus) waartoe Wilde peen behoort.
-