Tarwe

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Tarwe (Triticum%20aestivum)

Lemma′s van de onderste bloemen meestal ongenaald of met een korte, naar binnen gekromde top, zelden langer genaald. Aar bij rijpheid rechtopstaand. Kelkkafjes in de onderste helft op de rug afgerond en niet gekield, in de bovenste helft met een vrij scherpe kiel, aan de top afgeknot, maar meestal met een topspitsje.

Tongetje vliezig, 0,5 mm lang, randen niet hoger dan het midden, gaafrandig of getand
Blad geoord, oortjes langs de randen behaard
Men onderscheidt zomer- en wintertarwe, afhankelijk van het zaaiseizoen
Kenmerken van het geslacht tarwe  (Triticum) waartoe Tarwe behoort.

Aargrassen
Op elke tand van de stengel bevindt zich 1 aartje.
Er zijn geen schutblaadjes
Er zijn 3 of meer bloemen in een aartje
Er zijn 2 kelkkafjes
Aartjes zittend
Kelkkafjes ongenaald, of korte naald aan spitse top
Kafnaald aan de top van het kroonkafje recht of ontbrekend
Kelkkafjes met 3 of meer nerven, breed of smal

SPECIFICATIES - tarwe
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam tarwe (Triticum aestivum)
waar graangewas
bloei juni - juli
kleur -
blad geoord
vrucht graanvrucht