Canadese fijnstraal

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Canadese fijnstraal (Conyza%20canadensis)

De Canadese fijnstraal bloeit met een wijde, lange pluim van sterk vertakte stengels waarop trosvormig talrijke heel kleine bloemkorfjes staan. De bloempjes hebben korte, witte lintbloemen en een geel hartje van buisbloemen. Canadese fijnstraal komt ook voor als klein plantje met slechts enkele vertakkingen en bloempjes. De grootte van de plant varieert dan ook van 1 dm tot 1 m.
Het blad van de Canadese fijnstraal is lancetvormig en heeft langs de bladrand recht afstaande en wijd uiteenstaande haren.

De naam Conyza betekent ′bedekt met as′ en slaat op het zaadpluis dat de plant met een laag as lijkt te bedekken.

De plant komt oorspronkelijk uit Canada, zoals de naam al doet vermoeden. Nu komt de plant wereldwijd voor en is een zeer algemeen onkruid.

Vroeger werd de fijnstraal tot het geslacht Erigeron gerekend.
Kenmerken van het geslacht Fijnstraal  (Erigeron) waartoe Canadese fijnstraal behoort.

Blad niet gespleten. Omwindsel bekervormig, halfbolvormig of wijd-kegelvormig, meerrijig. De straalbloempjes in twee of meer rijen. Plant behaard.

SPECIFICATIES - canadese_fijnstraal
familieComposietenfamilie (Compositae of Asteraceae:)
info familieDe Composietenfamilie is op de Orchideeënfamilie na de grootste plantenfamilie. Meer dan een tiende deel van onze inlandse soorten behoren tot deze groep. Kenmerkend voor deze familie is de samenstelling van de bloem: elke ′bloem′ bestaat uit een aantal kleine bloempjes. Die kleine bloempjes hebben niet ieder een eigen kelk, maar ze worden bijeengehouden door een korfje of omwindsel van blaadjes. Zie voor meer informatie over deze familie Infoteksten/gele composieten elders op deze site.
naam canadese_fijnstraal (Conyza canadensis)
waar zandige grond
bloei mei - oktober
kleur witte lintbloemen en gele buisbloemen
blad rozetbladeren spatel- tot ruitvormig, naar de top gekarteld tot grof getand, stengelbladen verspreid, lijnvormig-langwerpig met gave rand of fijn getand, met recht afstaande en wijd uiteenstaande haren langs de bladrand en met steeltje
vrucht 1-zadige dopvrucht of noot, zaad met pluis