Bosgierstgras

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Bosgierstgras (Milium%20)

Een hoog pluimgras met wijd uitstaande en horizontaal tot naar beneden gebogen takken. De as van de pluim is glad. De aartjes zijn 1-bloemig, hebben geen kafnaald en zijn rolrond. De plant heeft kruipende wortelstokken.
De stengel en de bladschede zijn glad. De onderste bladschijf is bij het tongetje behaard en heeft daar langs de rand naar achteren wijzende brosse wimperharen 5-15 mm breed. Het blad is grijsachtig tot donkergroen, van boven blauwachtig bewaasd. Het tongetje is afgeknot. De bladen zijn breed en hebben een ruwe rand.
Kenmerken van het geslacht Gierstgras  (Milium) waartoe Bosgierstgras behoort.

Gierstgras in een pluimgras. Het blad is meestal breed, vlak. De halmen zijn slank, en naar boven toe kaal.

Sleutelen;
  • pluimgras
  • aartjes 1-bloemig
  • bloemen zonder kafnaald
  • as van de aren kaal
  • kelkkafjes vlak of gewelfd, niet gekield
  • 2 kelkkafjes, aartjes rolrond,
  • hoog gras met wijde pluim met horizontaal afstaande takken

SPECIFICATIES - bosgierstgras
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam bosgierstgras (Milium )
waar vochtige, matig voedselrijke grond in loofbossen
bloei mei - juni
kleur -
blad van boven blauwachtig bewaasd, grijsgroen of donkergroen, breed met ruwe hand
vrucht graanvrucht