Witte kluifzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Witte kluifzwam (Helvella%20crispa)

Een meer sprookjesachtige benaming voor de kluifzwammen is "Elfenzadels", mogelijk afgeleid van de vroegere Latijnse benaming Elvella. Maar wie gelooft in elfenbankjes, paddestoelenhuisjes en heksenkringen ziet de elven ook wel te paard gaan op deze elfenzadels.

Hoe dan ook, de kluifzwammen of elfenzadels vallen op door de diep geribbelde steel en de hoed die nog het best te vergelijken is met een in elkaar gestorte beker. Het levert zwierige lobben op, meestal 2 of 3 grote en veel kleinere, gekrulde. Let erop of de hoedrand niet vergroeid is met de steel. In dat geval heb je namelijk te maken met een licht uitgevallen exemplaar van de Zwarte kluifzwam.
De steel is wit, diep gegroefd, hol en loopt taps toe.
De Witte kluifzwam groeit vooral onder beuken en eiken en vaak langs goed betreden paden.
De asci zijn 300x18 mu lang. Elke ascus bevat 8 sporen. De sporenmassa is wit. De sporen meten 18-20x10-13 mu, ze zijn ellipsvormig en hyalien.

De Holsteelkluifzwam heeft een niet-gegroefde steel die gedraaid lijkt. De hoed heeft meestal slechts 2 lobben.
De hoed van de Zwarte kluifzwam heeft meestal 3 of meer lobben. De hoedranden zitten vast aan de steel. Er ontstaat zo een soort binnenkamer met diverse openingen. Het oppervlak is donkergrijs. De steel is gegroefd en hol, grijs tot grijsbruin van kleur en bestaat vaak uit veel binnenkamers.
Kenmerken van het geslacht Kluifzwam  (Helvella) waartoe Witte kluifzwam behoort.

Het vruchtlichaam bestaat uit een hoed en steel of is kelkvormig zonder steel.

De hoed is kroezig, zadel- of schotelvormig en bekleed met hymenium.

De steel is overlangs geribd of glad.

SPECIFICATIES - witte_kluifzwam
familieKluifzwammen (Helvellaceae)
info familieIn het Engels heten zwammen uit deze familie ′ 'Elfenzadels′, een stuk sprookjesachtiger dan de Hollandse ′Kluif′.
Kluifzwammen zijn zwammen met vaak mooie, grillige vormen. De kleuren zijn meestal minder spectaculair, een tint bruin, grijs of wit. Ze groeien op de grond of op rottend hout.
De verschillende soorten zijn vaak macroscopisch op naam te brengen. Belangrijk hierbij zijn de vorm van de hoed, de structuur van de buitenzijde van de hoed en de mate waarin de steel (indien aanwezig) geribbeld is.
naam witte_kluifzwam (Helvella crispa)
waar in loofbossen, veel langs schelpenpaden op zandgrond
sporeekleur wit, crème of gelig
hoed 2-5 cm hoog, zadelvormig, gelobd, golvend aan de rand, wittig met bleke zweem aan de onderzijde
steel 20-60 x 10-20 mm, hol, met diepe ribbels
plaatjes sporen worden op de hoed gevormd