Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Wimperbreeksteeltje (Conocybe%20macrospora)
Het Wimperbreeksteeltje (Conocybe macrospora) heeft een roestbruine, bijna tot aan het centrum doorschijnend gestreepte, hygrofane, klokvormige hoed. De rand is vaak iets lichter. De hoed is 6-30 mm groot.
De lamellen staan dicht opeen, ze zijn smal aangehecht tot bijna vrij, gezwollen, tot 3.0 mm breed, eerst lichtbruin, later roestbruin door de sporen. De lamelsnede is iets lichter en fijn vlokkig.
De steel is lang en dun, 30-100x 1-3 mm, met min of meer knolvormige voet, hol, in de lengterichting berijpt-gestreept, top donzig-berijpt,aanvankelijk bleekgeel aan de top, naar onder toe donkerder, bleek oranje tot roodbruin aan de voet, later licht bruinoranje, honingbruin.
Sporen 13.5-21 x 7.5-11 mu, ellipsvormig, dikwandig, roodbruin in KOH
Cheilocystiden met 3-4(-5) mu breed kopje.
In nitrogeen rijke graslanden, weides, op mest, composthopen en tussen blad- en naaldenafval
De lamellen staan dicht opeen, ze zijn smal aangehecht tot bijna vrij, gezwollen, tot 3.0 mm breed, eerst lichtbruin, later roestbruin door de sporen. De lamelsnede is iets lichter en fijn vlokkig.
De steel is lang en dun, 30-100x 1-3 mm, met min of meer knolvormige voet, hol, in de lengterichting berijpt-gestreept, top donzig-berijpt,aanvankelijk bleekgeel aan de top, naar onder toe donkerder, bleek oranje tot roodbruin aan de voet, later licht bruinoranje, honingbruin.
Sporen 13.5-21 x 7.5-11 mu, ellipsvormig, dikwandig, roodbruin in KOH
Cheilocystiden met 3-4(-5) mu breed kopje.
In nitrogeen rijke graslanden, weides, op mest, composthopen en tussen blad- en naaldenafval
Kenmerken van het geslacht Breeksteeltjes (Conocybe) waartoe Wimperbreeksteeltje behoort.
Tere, vaak langgesteelde, izabelkleurige, bleek gele of cremekleurige, of geel- of rossig bruine paddestoelen. Hoed klok- of kegelvormig tot gewelfd-uitgespreid. Soms met vliezige ring.
Sporeekleur geel- of okerbruin.
In Nederland komen ongeveer 60 soorten voor. Meestal moet de microscoop er aan te pas komen om ze op naam te brengen.
Tere, vaak langgesteelde, izabelkleurige, bleek gele of cremekleurige, of geel- of rossig bruine paddestoelen. Hoed klok- of kegelvormig tot gewelfd-uitgespreid. Soms met vliezige ring.
Sporeekleur geel- of okerbruin.
In Nederland komen ongeveer 60 soorten voor. Meestal moet de microscoop er aan te pas komen om ze op naam te brengen.
| familie | Bolbitiaceae (Bolbitiaceae) |
| info familie | Leden van deze familie: - breeksteeltjes - leemhoeden - kleefhoedjes |
| naam | wimperbreeksteeltje (Conocybe macrospora) |
| waar | In nitrogeen rijke graslanden, weides, op mest, composthopen en tussen blad- en naaldenafval |
| sporeekleur | roestbruin |
| hoed | roestbruin, bijna geheel doorschijnend gestreept |
| steel | lang en dun, 30-100x 1-3 mm, met knolvormige voet, bleekgeel tot oranjegeel |
| plaatjes | lamellen dichtopeen |