Waaiertje

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Waaiertje (Schizophyllum%20commune)

Het Waaiertje is een klein, op rottend hout groeiend, schelpvormig paddestoeltje. Meest opvallend zijn de oudroze lamellen, die zich als een waaier vanaf 1 centraal punt uitspreiden. De hoed is zijdelings aangehecht en wittig en ruig harig.

Het paddestoeltje heeft een bijzondere overlevingsstrategie. De lamellen zijn overlangs gespleten, bij droogte schrompelen ze ineen om bij vocht weer open te krullen. Op deze wijze beschermen de lamellen de sporen en kan het Waaiertje grote temperatuurschommelingen en barre omstandigheden aan. Het verbaast dan ook niet dat het paddestoeltje het hele jaar door gevonden kan worden en overal ter wereld voorkomt.

Het Waaiertje komt niet alleen voor op allerlei soorten dood loofhout, maar incidenteel ook op naaldhout en in zeer zeldzame gevallen floreert het Waaiertje ook op de mens.

Positief van het Waaiertje zijn dan weer bepaalde stoffen die de paddestoel bevat, zoals het geneeskrachtige Schizophyllan en het waterafstotende Hydrofobine.

Al met al best wel een bijzonder paddestoeltje dus. En dan zijn de oudroze, waaiervormige lamellen ook nog eens bijzonder fotogeniek.
Kenmerken van het geslacht Waaiertjes  (Schizophyllaceae) waartoe Waaiertje behoort.

De bekendste vertegenwoordiger van dit geslacht is S. commune. Het is een van de wereldwijd meest verbreide paddestoelen.
De geslachtnaam Schizophyllum betektent gesplitste lamel. Deze naam dankt de paddestoel aan een speciale eigenschap. Bij droogte sluiten de lamellen zich om bij vocht weer open te gaan, ze open en sluiten dus als een waaier. Op deze wijze beschermt de paddestoel de op de lamellen aanwezige sporen.

SPECIFICATIES - waaiertje
familieSchizophyllaceae (Schizophyllaceae)
info familieDe Schizophyllaceae is een kleine familie, bestaande uit slechts 2 geslachten en 7 soorten.
naam waaiertje (Schizophyllum commune)
waar op rottend loofhout, gedurende het hele jaar te vinden
sporeekleur wit
hoed zijdelings aangehecht, onregelmatig gelobd, oppervlak droog, ruig harig, wit of grijzig
steel afwezig
plaatjes vrij wijd uiteen, uitstralend vanaf 1 centraal punt, overlangs gespleten en bij uitdrogen naar beide zijkanten omkrullend, oudroze, met wittige snede